Amsterdam heeft het eindelijk voor elkaar, de grachtengordel staat op de werelderfgoedlijst. Maar levert die prestigieuze titel ook iets op? En tegen welke prijs? Ervaringen van andere werelderfgoederen beloven weinig goeds. “De kosten lopen in de tonnen.”
Ze sprongen een gat in de lucht tijdens de bekendmaking van de nieuwe werelderfgoederen in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia begin augustus. De leden van de Nederlandse delegatie hadden zich jarenlang ingespannen om Amsterdam op de werelderfgoedlijst te krijgen. En nu beloonde Unesco, het onderdeel van de Verenigde Naties dat over het werelderfgoed gaat, het harde werk met de zo gewenste plaats op de lijst.
Hoewel tegenstanders in eerste instantie moord en brand schreeuwden, leidt het nieuwe predicaat niet tot verscherpt toezicht op het Amsterdamse stadshart. Beschermd Stadstoezicht stelt al sinds 1999 strengere eisen aan stadsuitbreiding dan Unesco. Maar waarom hechten de gemeente en het Rijk dan zoveel waarde aan een plaats op de lijst van werelderfgoed. En wat kost dat?
Kwart miljoen
Ambtenaren van de gemeente Amsterdam en het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) werken sinds het begin van deze eeuw aan de benoeming tot werelderfgoed. Het ministerie stapte af van het oorspronkelijke plan de hele Amsterdamse binnenstad voor te dragen, en koos voor alleen de grachten. Die zouden historisch zeldzamer zijn. Bovendien is Unesco de laatste jaren terughoudender geworden met het benoemen van volledige stadscentra.
Na de officiële voordracht in februari 2008, zette Amsterdam alles op alles om ook geplaatst te worden. De gemeente richtte in de Stopera zelfs een speciaal Bureau Werelderfgoed in, dat 250 duizend euro te besteden kreeg. De medewerkers van het Bureau schreven rapporten, begeleidden een afgevaardigde van Unesco door het stadscentrum en reisden afgelopen zomer naar Brasilia voor de officiële bekendmaking.
Poppenhuis
Huurdersvereniging Centrum is blij met de titel. Beschermd Stadstoezicht hield de grachten al goed in de gaten, maar het Unesco-predicaat zorgt ervoor dat Amsterdam nu ook zorgvuldiger omgaat met het de aanblik van de gebouwen rondom de grachtengordel, zegt Win Wassenaar namens de huurdersvereniging. “Net buiten de grachtengordel, op de Nieuwezijds Kolk, staat bijvoorbeeld het Korenmetershuis. Door de nieuwbouw daaromheen heeft het iets van een poppenhuis gekregen. Dergelijke nieuwbouw zal er nu minder snel komen.”
Wassenaar, zelf bewoner van de grachten, is tegelijkertijd waakzaam voor huisbazen die dankzij de nieuwe titel meer geld denken te verdienen. “De verkiezing tot werelderfgoed mag niet tot huurverhogingen leiden. Vaak is alleen de gevel monumentaal, bovendien zou dat niet per definitie een hogere huur moeten betekenen”, zegt Wassenaar. “Voordat we het ministerie daarvoor gaan waarschuwen wachten we op een nieuw kabinet, de huidige minister [Eimert van Middelkoop (ChristenUnie), red.] heeft namelijk weinig verstand van de woningmarkt.”
Toeristentrekker
Marleen Slooff, het afgelopen jaar in dienst van Bureau Werelderfgoed, vindt een plaats op de werelderfgoedlijst ook voordelig. “Het Italiaanse kustgebied Chinque Terra is een goed voorbeeld”, zegt Slooff. “Door de Unesco-aanwijzing als werelderfgoed is daar allerlei nieuwe bedrijvigheid ontstaan.” Slooff realiseert zich dat Amsterdam niet te vergelijken is met het rotsachtige Italiaanse landschap. Bovendien zullen weinig reizigers speciaal naar Amsterdam komen vanwege de Unesco-titel. “Wij hopen dat toeristen aan hun verblijf in Amsterdam misschien nog een derde dagje vastplakken”, zegt Slooff.
Uit een onderzoek van adviesorganisatie PricewaterhouseCoopers in 2008 blijkt dat het aantal toeristen gemiddeld met een paar procent stijgt na de benoeming door Unesco. Maar rurale gebieden als Chinque Terra, die dankzij de Unesco-titel plotseling veel meer aandacht krijgen, zijn in dit onderzoek meegerekend. De kans is dus klein dat een stad die al veel toeristen trekt zal profiteren van de titel.
De ervaringen van andere Nederlandse werelderfgoederen (zie kader) beloven wat dat betreft ook weinig aantoonbaar resultaat. Het Rietveld-Schröderhuis constateert geen toename in het aantal bezoekers sinds de uitverkiezing tot werelderfgoed. De Stelling van Amsterdam houdt het aantal bezoekers pas bij sinds 2003, terwijl Unesco dit zeven jaar eerder al tot werelderfgoed verklaarde. En voor droogmakerij de Beemster en de Waddenzee is het aantal toeristen onmogelijk bij te houden, vanwege het uitgestrekte gebied.
Nederland beschikt over negen werelderfgoederen
– Het Eiland Schokland (1995)
– De Stelling van Amsterdam (1996)
– Molencomplex Kinderdijk-Elshout (1997)
– Willemstad (Curaçao) (1997)
– Het Ir. D.F. Woudagemaal (1998)
– Droogmakerij Beemster (1999)
– Het Rietveld-Schroderhuis (2000)
– De Waddenzee (2009)
– Amsterdamse grachten (2010)
Zware last
De Nederlandse locaties op de werelderfgoedlijst hebben wel te maken met extra kosten door het Unesco-predicaat. Elk werelderfgoed heeft voor zijn aanmelding een dik boek met zogeheten kernwaarden moeten opstellen. Als Unesco besluit om de voordracht te accepteren, dienen de kernwaarden strikt geconserveerd te blijven. Dit leidt regelmatig tot extra kosten, zegt Harry Roenhorst, medewerker op de afdeling werelderfgoed van de gemeente Beemster. “In de loop der jaren lopen de kosten in de tonnen voor bijvoorbeeld restauraties of het starten van nieuwe projecten”, zegt Roenhorst. “Als we geen werelderfgoed zouden zijn geweest hadden we natuurlijk ook rekening gehouden met de monumentale waarde, maar dan hadden we het anders en goedkoper kunnen aanpakken.”
In de kernwaarden van de grachtengordel typeert de Amsterdamse trekpleister zichzelf als “ingenieus stelsel van nog steeds functionerende vaste en beweegbare bruggen en sluizen” met “rechte lijnen en symmetrie”. Ook is er veel aandacht voor de grachten als groene plek, met de bomen langs het water en de onbebouwde tuinen binnenin de huizenblokken.
Aangezien Amsterdam deze kernwaarden niet zal willen veranderen, lijkt de Unesco-titel veilig. Roenhorst waarschuwt echter voor tegenstanders van veranderingen. Zij kunnen gebruik maken van de weinig specifieke Unesco-richtlijnen. “Een relatief kleine ingreep aan een huis of aan een straat kan men uitleggen als een aantasting van de kernwaarden”, zegt Roenhorst. “Als de bezwaren van tegenstanders zich opstapelen en dik genoeg zijn aangezet, draagt Unesco de Nederlandse staat op een onderzoek te starten. In de Beemster hebben wij dat ook meegemaakt met een nieuwbouwproject.” Roenhorst voorziet ook voor de grachten problemen: “Ik weet zeker dat dit in Amsterdam ook gaat gebeuren, daar heb je immers een veelvoud van de ontwikkelingen in de Beemster.”
Titelverlies
Volgens Carol Westrik van Unesco Nederland hoeft Amsterdam niet bang te zijn voor een minutieuze controle van Unesco: “Als de gemeente bij een gracht twee bomen weghaalt, dan hoeven ze dat echt niet te melden.” Volgens Westrik zal Unesco zich ook niet voor het karretje laat spannen van lokale actiegroepen. “Unesco vraagt absoluut niet naar aanleiding van elke klacht een onderzoek aan. Wereldwijd bestaan er 911 werelderfgoederen, we richten onze aandacht op de meest ingrijpende gevallen. ”
Westrik doelt hiermee op Sint Petersburg en Dresden die hun werelderfgoed-titel verloren door de aanleg van nieuwbouw. In Sint Petersburg ging het om een flatgebouw aan de rand van het historische centrum, in Dresden bouwde men een verkeersbrug over de Elbe.
Om een dergelijke flater te voorkomen houden de Nederlandse erfgoederen hun kernwaarden zorgvuldig in de gaten. Ida Zijl, van het Centraal Museum Utrecht dat het Rietveld-Schröderhuis in beheer heeft, zegt: “Die kernwaarden vormen een enorm dossier.” Als er iets aan het huis veranderd moet worden, houdt ze nadrukkelijk rekening met dit dossier. “We willen de titel namelijk echt niet verliezen.”
Hartstikke trots
Het werd zo duur om Unesco tevreden te houden dat de negen Nederlandse Werelderfgoederen zich verenigden in een stichting. Deze stichting wist de afgelopen vijf jaar bij het ministerie van OCW een miljoen euro los te krijgen. “Om meer bezoekers te interesseren, zorgen we voor extra publiciteit rondom de werelderfgoederen”, zegt voorzitter Jaap Dik. Nu de Waddenzee en de Amsterdamse grachten ook tot werelderfgoed benoemd zijn, hoopt de stichting op meer geld. “Maar we zijn natuurlijk op de hoogte van de aanstaande bezuinigingen en we rekenen dan ook nergens op”, zegt Dik. “Bovendien is de publiciteit vooral belangrijk voor gebieden als de Beemster. De werelderfgoed-benoeming voor Amsterdam is vooral een kwestie van status.”
De komende tijd zal Amsterdam nog heel wat werk hebben aan die status. De computersystemen die tot nu toe de rapportages maakten voor Beschermd Stadstoezicht, moet de gemeente bijvoorbeeld aanpassen aan de wensen van Unesco. Daarnaast heeft Amsterdam de taak om het vrienden- en ambassadeursnetwerk van Unesco bij bezoeken aan de stad te ontvangen.
“We proberen het Bureau Werelderfgoed nog een jaar open te houden. Maar of de gemeente daar geld voor heeft, weten we nog niet”, zegt Marleen Slooff van Bureau Erfgoed. En waarom Amsterdam al de moeite en geld investeert? “Uiteindelijk gaat het ons vooral om de eer”, zegt Slooff. De inspanningen die nodig zijn om die eer te bereiken en in de toekomst te behouden zijn volgens Slooff niets te veel. “We kunnen gewoon hartstikke trots zijn dat we erbij horen. Dat is toch ook wat waard?”