Creativiteit laat zich niet sturen

matjesdisco
Matjesdisco. Foto: Roel Determeijer

In de kraakwereld bruist en borrelt de creativiteit. Veranderen in een broedplaats of huur betalen als straks het kraakverbod er is zien de meeste krakers niet zitten. “Sommige dingen moet je niet willen legaliseren.”

“Kijk, hier kan je neuken met zeemeerminnen en daar kan je neuken met verf.” Een lange, kale man met grijs stoppelbaardje voert een lachend meisje bij de hand door een labyrint van rode peeskamertjes. Hij wijst niet de weg door een bordeel, maar door de bovenste verdieping van een culturele ontmoetingsplaats in de voormalige homosauna Thermos.

Kunstzinnig collectief Kraakhelder kraakte het pand in de buurt van het Leidse Plein in januari. Stomende sekstaferelen zul je er niet snel meer vinden. Wel exposities, optredens en op deze zaterdagnacht een zinderend feest.

“Woehoe dit is net Berlijn”,  roept een uitzinnig meisje met een grote bos donker haar en rood gestifte lippen. Maarten (22), student aan het Conservatorium observeert de dansende menigte met een grote glimlach op zijn gezicht. “Dit is echt een vette plek. Een toevluchtsoord voor mensen die om drie uur ’s nachts over het Leidse Plein zwerven en niet naar het Feest van Joop willen.”

Ook in de Jordaan gaat het op donderdagavond los. Rondzwervend collectief Schijnheilig kraakte er een voormalig schoolgebouw aan de Passeerdersgracht. Bij binnenkomst krijgt iedereen een gekleurde post-it, waarmee de bezoekers op de muur in de hal een kunstwerk maken. Een gemengd publiek van meisjes met blonde staartjes tot jongens met dreadlocks dansen op muziek die recht uit old-school videospelletjes als Tetris en de Super Mario Brothers lijkt te komen.

Een paar weken voordat het kraakverbod een feit is, bruist en borrelt het nog volop in de gekraakte panden met een cultureel karakter. Kunnen deze initiatieven in de kraakwereld straks behouden blijven door ‘legaal te gaan’?

In de jaren negentig gebeurde dit op grote schaal. Veel vrijplaatsen werden ontruimd, en de gemeente begon een ‘broedplaatsenbeleid’. Inmiddels zijn er miljoenen euro’s beschikbaar om voor kunstenaars voordelige werkplekken te creëren. Sommige panden die eerst gekraakt werden zijn inmiddels uitgegroeid tot geoliede poppodia. Paradiso is een bekend voorbeeld.

Niet zomaar bier drinken

Maar veel kunstenaars en krakers vrezen dat een legaal bestaan onder de vleugels van de gemeente de doodsteek is voor het spannende en bruisende karakter van hun culturele projecten. “De energie zal nooit hetzelfde zijn”, zegt Jaap Draaisma. Na jarenlang actief te zijn geweest in de kraakbeweging runt hij nu Urban Resort dat nauw betrokken is bij het broedplaatsenbeleid. Zijn organisatie vulde bijvoorbeeld het Volkskrant gebouw met 280 kunstenaars en maatschappelijke organisaties.

Broedplaatsen zijn een goede aanvulling, vindt Draaisma. “Maar het kraken kunnen ze nooit helemaal vervangen.” Ook huren, wat overigens heel vaak niet kan, is geen zaligmakende oplossing. “Dan moet je aan honderd en één regels voldoen: brandveiligheid, horecavergunningen, hygiënetrainingen, verzekeringen. Dat stimuleert nou niet bepaald de creativiteit.”

Een gekraakt pand heeft een aantal voordelen. Volgens Draaisma is kraken op zichzelf al spannend, omdat je iets doet dat niet mag. “Daarbij vergt kraken een enorme betrokkenheid. Je moet alles zelf regelen, van de elektra en het water tot het bouwen van een bar of podium. Je kan op niemand terugvallen behalve op je vrienden.” Volgens Guido (30) van collectief Schijnheilig zorgt dit ervoor dat de sfeer heel actief is.

Het helpt ook dat je niet direct een hoge huur op hoeft te hoesten. Draaisma: “Een deel van de energie die je normaal stopt in geld verdienen, kan je nu stoppen in het gebouw en de programmering.” Maar dat het helemaal geen geld zou kosten is een illusie. Je betaalt voor gas, water en licht en er gaat veel geld zitten in het opknappen van het pand.

krakers2Het tijdelijke karakter draagt bij aan het succes, zegt Draaisma. “Omdat je er niet lang kan blijven, moet je er zoveel en zo snel mogelijk iets van maken, het moet een soort explosie van creativiteit zijn.” Daar lijken de mensen van Kraakhelder en Schijnheilig ook voor te gaan. “Het is niet zo dat we hier een dj neerzetten en alleen maar bier drinken”, zegt Guido. “Er gebeurt hier van alles, van exposities en poëzie tot filmavonden en maatschappelijke debatten.”

Handhaven of gedogen?

Welk beleid de gemeente Amsterdam gaat voeren om het nieuwe kraakverbod te handhaven is nog niet bekend. Over een paar weken komt de gemeente met een plan hiervoor. “Wij waren geen voorstander van dit kraakverbod, maar nu er een wet ligt moeten wij die uitvoeren”,  zegt een woordvoerster van de gemeente. “En de wet maakt geen onderscheid tussen panden die gekraakt zijn voor een culturele bestemming of omdat iemand er wil wonen.”

Ook in de Sauna gebeurt meer dan bier drinken: op zaterdagavond wacht in elk donker hoekje en achter ieder roodglanzend gordijn een nieuwe verassing. Op de begane grond stoot een zangeres in lang wit gewaad vervreemdende klanken uit. In de peeskamers kunnen de saunabezoekers hun haar en nagels laten doen of een professioneel huilportret laten maken. Twee dames met blonde pruiken zetten alles op alles om de geportretteerde in huilen te doen uitbarsten. “Kinderarbeid, word je daar niet heel verdrietig van? Nee? Doodgeknuppelde zeehondjes? Ook niet?  Mmm, de WK finale dan?” Tijd voor zwaarder geschut: een cd van Sinéad O’ Conner. Als zelfs dan nog geen tranen beginnen te wellen, biedt een pot vaseline om wat waterdruppels mee vast te plakken uitkomst.

Hart en ziel

Zou een handtekening onder een huurcontract het einde zijn van deze sfeer en creativiteit? Niet per definitie. Het bewijs is de OT 301 aan de Overtoom. Zowel Draaisma als bezoekers van de sauna noemen dit als één van de weinige plekken in Amsterdam waar het nog spannend is. In 1999 werd de voormalige filmacademie gekraakt door Eerste Hulp Bij Kunst (EHBK), die het tot een podium voor beginnende artiesten maakte.

Een paar jaar later gaf de gemeente EHBK twee opties: of jullie gaan eruit of jullie worden een broedplaats. “Voor mij was die keuze snel gemaakt”, zegt Ivo (35), die nog steeds verantwoordelijk is voor de programmering van de OT 301. “We hadden een fantastisch gebouw in handen waar we mooie dingen konden doen. Dat wilden we niet opgeven.” De enige vraag was hoe ze het karakter konden behouden.

Hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen? “Ja, daar vraag je me wat”, zegt barman Kees (40). Hij komt op woensdagavond nauwelijks boven de experimentele Electro uit. “Het heeft sowieso te maken met de mensen die het hier runnen. Die werken zich echt uit de naad, met hart en ziel trouwens.”

Volgens Kees helpt het ook dat ze niet alleen maar van die ‘vage kraakshit’ programmeren. De matjesdisco waar veel mensen verkleed komen om op foute jaren tachtig muziek te dansen is bijna altijd uitverkocht. Kees: “Dat zijn hele mooie avonden en met dat geld kunnen we ook weer meer nieuwe artiesten een kans geven”. Want het doel is altijd hetzelfde gebleven zegt Ivo: een podium bieden aan beginnende artiesten en kunstenaars. Inmiddels hebben ze het pand opgekocht van de gemeente. “Maar de grap is dat tachtig procent van de mensen die hier komt nog steeds denkt dat we gekraakt zijn.”

Collectief Schijnheilig ziet het niet zitten om een Broedplaats te worden. “Ze hebben ons jaren geleden al gescout”, zegt Guido. “Maar wij blijven liever zo onafhankelijk mogelijk. Op het moment dat je subsidie krijgt, worden daar vaak eisen tegenover gesteld.” Schijnheilig wil wel graag betrokken blijven bij de ontwikkeling van het pand en heeft daarover gesprekken gevoerd met de raad en het dagelijks bestuur van het stadsdeel centrum.

“Sommige dingen moet je gewoon niet willen legaliseren”, zegt Draaisma. “Kraken is de creatieve motor van de stad. Er zijn zoveel culturele plekken voortgekomen uit het kraken. Guido: “Van één van de gebroeders Rietveld hoorde ik een mooie metafoor: kraken is de humuslaag van de stad. Een voedingsbodem voor creativiteit.”

De sauna doet tegen het einde van de avond de oude functie eer aan. Overal, op de dansvloer, bij de toiletten en aan de rand van een kunstmatig vijvertje zijn koppeltjes aan het zoenen. Jongens met meisjes, meisjes met meisjes. Maarten, nog steeds met grote glimlach: “Amsterdam is een hele saaie stad aan het worden, maar dit is een van de weinige plekken die het tegendeel bewijst.”