De Amsterdamse wijk Jeruzalem krijgt morgen de status Rijksmonument. Wat is er zo bijzonder aan deze wijk?
Amsterdam – In Jeruzalem zeggen voorbijgangers goedendag, vraagt de postbode of hij je kan helpen en schijnt weelderig de zon. De Amsterdamse wijk in Watergraafsmeer met lage witte huizen, zoals in de Israëlische hoofdstad waar de wijk haar naam aan dankt, krijgt morgen van minister Plasterk de status van Rijksmonument. Het is de eerste na-oorlogse wijk van Nederland die toetreedt tot de monumentenlijst. Tegelijkertijd staat het ‘tuindorp’ een grondige renovatie te wachten.
Zodra je van de drukke Hugo de Vrieslaan Jeruzalem insteekt, lijken de auto’s ver weg. De lage huizen – twee verdiepingen, met aan de voorkant een gevel van witte platen – staan in L-vormige blokken om een grasveld met speelplaats. Behalve het grasveld heeft elk huis ook zijn eigen achtertuintje. Eenmaal tussen deze hoven, hoor je enkel nog meeuwen krijsen en duiven koeren.
De woningen roepen niet gelijk de associatie op met een monument. Witte blokken, als lego naast en op elkaar gestapeld. Maar deze goedkope en snel gebouwde woningen zijn kenmerkend voor de architectuur en stedenbouw uit de periode van wederopbouw vlak na de oorlog, de reden dat de wijk de monumentenstatus krijgt. De zogenaamde ‘duplex-woningen’, een eengezinswoning die je tijdelijk kan splitsen in een aparte boven en benedenwoning, raakten toen in trek vanwege het woningtekort. De inrichting van het ‘tuindorp’ weerspiegelt de vernieuwende woonidealen van toen: rust, ruimte en groen.
In de Eijkmanstraat zet een oudere man het mandje op de rollator van zijn vrouw. Het zijn bewoners van het eerste uur. Terwijl de vrouw een brief gaat posten, laat de 84-jarige Dick Offerman zijn bovenwoning zien. Groot is het niet, zo’n veertig vierkante meter. Maar Offerman en zijn vrouw wonen er nog steeds met plezier. “Wij kwamen in 1950 hier wonen. Ik werkte als gemeenteambtenaar en zag hoe veel mensen in Amsterdam erbarmelijk woonden. Een keuken en wc in een, dan had je het gasstel en zat daarnaast iemand te poepen.” De huizen in Jeruzalem waren dan ook een luxe vergeleken met de woningen in de stad. Offerman: “In een ruime, groene wijk. Bovenwoningen met een eigen ingang. Nu zijn er weer modernere woningen aan de rand van de stad met cv waar wij niet aan kunnen tippen.”
Offerman haalt een multomap uit zijn kast en laat een brief zien, met de datum 7 december 1983. “Mijn eerste brief aan wethouder Schaefer. Ze lieten de boel hier verpauperen. Ik schreef dat er al krotten genoeg waren in Amsterdam, en dat ik niet wilde dat het gesloopt zou worden.” Het was het begin van de bewonerscommissie, waar Offerman nu al 25 jaar voorzitter van is.
De laatste jaren waren druk voor de commissie. Offerman heeft mappen vol brieven en artikelen. Omdat de duplexwoningen waren gebouwd voor een levensduur van vijfenvijftig jaar, stond sloop op de planning. De bewonerscommissie voerde een strijd om dat te voorkomen. Voor de helft van de wijk is dat gelukt. 391 Huizen met monumentenstatus zullen worden gerenoveerd door woningcorporaties Rochdale en De Key. De andere helft wacht wel de sloop. Hier bouwt Rochdale 455 nieuwe woningen.
Aan de Hugo de Vrieslaan is woningcorporatie De Key al bezig een huis als ‘proef’ te ontmantelen. De witte platen zijn van de gevel gehaald. Drie mannen zijn aan het slopen, vrijwel alleen het skelet staat er nog. Voor de gevel ligt een witte plaat klaar. Die mag minister Plasterk morgen er weer tegenaan timmeren, als symbolische start van de renovatie.
Bianca de Winter (39) komt langs fietsen en blijft kijken bij het kale huis. Ze woont al meer dan tien jaar in Jeruzalem, met een man en twee kinderen in een benedenwoning met twee kamers. Dat Jeruzalem de monumentenstatus krijgt maakt haar niet zoveel uit. Maar een renovatie verwelkomt ze. “Alles zit los en is verrot. Ik hoop alleen dat het niet ineens veel duurder wordt.” Ze betaald nu 190 euro voor haar woning.
Over het fietspad komt een oudere mevrouw met twee boodschappentassen aangewandeld. Hartstikke leuk, vindt ze het, dat Jeruzalem een Rijksmonument wordt. Zelf woont de zeventigjarige al dertig jaar in het deel van de wijk dat gesloopt gaat worden. “Het was altijd gezellig hier. Met de buren feestjes, koffie en thee, en dan bakte een een taart.” Toch wil de zeventigjarige nu verhuizen. “Ik voel me niet veilig. Je kent elkaar niet meer, dus als er wat gebeurt is er niemand die op je let. Vorig jaar is mijn buurman vermoord.” Maar verder is de wijk niet veel veranderd. “Toch buur?” roept ze naar een vrouw in een scootmobiel die aan komt rijden. “Ze vroeg of de wijk was veranderd,” zegt ze tegen de vrouw. Naast de scootmobiel loopt ze al kletsend verder. Als de twee de hoek om zijn hoor je alleen nog meeuwen krijsen en duiven koeren. En af en toe het geluid van vallend puin.