Volkscultuur: van carnaval tot ramadan

Klompen in Sint-Oedenrode
Image by Brabant Bekijken via Flickr

“We mogen trots zijn op onze volkscultuur” zei minister Plasterk eind vorig jaar. Maar wat is volkscultuur en hoe gaan we ermee om?

Amsterdam – Haringhappen, bakfietsen, de kermis, Sinterklaas en prins carnaval. Het zijn voorbeelden van volkscultuur in Nederland. Geen dure schilderijen die in een museum hangen, maar de immateriële zaken die we als ‘de onze’ beschouwen. Jan-Jaap Knol omschrijft vokscultuur als  ‘de verzamelterm voor alle gebruiken, tradities en rituelen die mensen als wezenlijk ervaren voor de identiteit van hun eigen groep of van andere groepen’. Samen met enkele collega’s schreef hij het boek Splitsen of Knopen? Over volkscultuur in Nederland.

 Het boek is geschreven om richting te geven aan Nederlands cultureel beleid en werd in december 2009 aangeboden aan minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister meldde toen dat Nederland de UNESCO  Conventie ter bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed zal bekrachtigen. De ondertekenaars van het verdrag spreken af dat ze respect tonen voor immaterieel cultureel erfgoed, zoals bijvoorbeeld volksliederen, sprookjes en feesten. Op lokaal, nationaal en internationaal niveau moet het bewustzijn over het belang van dat erfgoed worden vergroot. Nederlandse beleidsmakers moeten nu aan de slag om deze belofte om te zetten in beleid.

Maar juist op het raakvlak tussen volkscultuur en beleid, wringt het. Alledaagse cultuur laat zich niet beteugelen in regelgeving. “De rafeligheid is de essentie van volkscultuur”, zegt sociaal wetenschapper Arnoud-Jan Bijsterveld. De overheid moet zich dus niet bemoeien met de inhoud of vorm van volkscultuur, maar moet de beoefening ervan wel stimuleren.

Vorige week werd in Pakhuis de Zwijger gediscussieerd over de vraag of volkscultuur een middel of doel is. Bijsterveld signaleert dat volkscultuur gebruikt wordt voor projecten ter bevordering van de sociale cohesie. Het is cultuurpolitiek.  “Niets mis mee”, zegt Bijsterveld, “maar er moeten wel voorwaarden zijn aan het gebruik van immateriële cultuuruitingen.” Het mag niet zo zijn dat de makers gereduceerd worden tot “leveranciers van leuke dingen.” Frans Schouten, medeauteur van het boek Splitsen of knopen?, is het hier mee eens en zegt: “Mensen zijn niet alleen dragers en overdragers van cultuur, maar bewuste en zelfreflecterende individuen; actoren in het culturele proces.” Veranderingen in het dagelijks leven krijgen uitdrukking in cultuur. Zo is urban street dance bijvoorbeeld een product van deze tijd, ontwikkeld en gevormd door de beoefenaars. Maar ook het Islamitische Suikerfeest en de ramadan horen inmiddels bij het cultureel erfgoed van Nederland.

Minister Plasterk meldde eind vorig jaar aan de Tweede Kamer dat hij de zichtbaarheid van ons cultureel erfgoed wil vergroten, met bijzondere aandacht voor de cultuur van nieuwe Nederlanders. Zijn beleid zal niet bijdragen aan het bevriezen of  op een gekunstelde manier in leven houden van immaterieel erfgoed. Toch is dat precies de angst van de experts van volkscultuur. Het gevaar bestaat dat culturele uitingen zoals klederdracht en smartlappen door het documenteren en vastleggen folklore worden. Zo vind je klompenmakers alleen nog op ambachtelijke markten of in het openluchtmuseum. Van echte volkscultuur is geen sprake meer, de klompen zijn dan een historisch artefact geworden.

“Cultuur is voortdurend in beweging”, zegt Schouten, voormalig UNESCO consultant. Hij noemt het een levende identiteit. Aan leven komt soms een einde en zo is het ook met bepaalde cultuuruitingen. Als er geen behoefte aan is, verdwijnt het. Zo gaat het al eeuwenlang. “Ik kan me er persoonlijk druk om maken dat niemand meer weet hoe men een dak met riet bedekt, maar op grote schaal is dat onbelangrijk.” De neiging om terug te grijpen naar het verleden en daar een kunstig sausje overheen te gooien, vindt hij dan ook onzinnig. “Dat kunstenaars nu merklappen gaan maken samen met Zeeuwse vrouwen, slaat nergens op.”

Laat volkscultuur zonder inmenging in beweging blijven, is het devies van Schouten. In een artikel voor het blad Levend Erfgoed schrijft hij: “Wanneer conservatie van cultuur verwordt tot conservatisme, dan is het middel erger dan de kwaal en zal het te zijner tijd de dood van de ‘patiënt’ ten gevolge hebben.”


——

Het boek Splitsen of Knopen? Over volkscultuur in Nederland en het debat in Pakhuis de Zwijger is een initiatief van Erfgoed Nederland, het Fonds voor Cultuurparticipatie, de Mondriaan Stichting, het Meertens Instituut en het Nederlands Centrum voor Volkscultuur.

Reblog this post [with Zemanta]