Afgelopen week werd in Amsterdam een filmcoördinator aangesteld. Simon Brester is vanaf nu het centrale aanspreekpunt voor binnenlandse en buitenlandse film-, televisie- en reclameploegen die in de stad een film willen opnemen. En dat is goed nieuws voor Amsterdam.
Uit een onderzoek dat adviesbureau Syntens vorig jaar in opdracht van de gemeente deed, blijkt dat Amsterdam niet bepaald een warm welkom verleent aan filmploegen. Zo zijn kosten voor vergunningen en ontheffingen voor bijvoorbeeld het vrijmaken van parkeerplaatsen hoger dan in andere Nederlandse steden. De procedures voor locatieaanvragen zijn tijdrovend en omslachtig.
Uit het rapport blijkt dat filmploegen ‘het moeilijke’ Amsterdam steeds meer vermijden. Er wordt zelfs voor de typische grachtenscènes uitgeweken naar steden als Dordrecht en Delft. Franck Hakkert, locatiescout bij de Location Bank, krijgt vaak het verzoek locaties te vinden “die eruit zien als de Amsterdamse grachten, maar dan niet in Amsterdam.”
Het grootste probleem is de verschillende regelgeving van de Amsterdamse stadsdelen. Ondanks dat er in 2007 een filmprotocol is opgezet om de regelgeving binnen de stad gelijk te trekken, zijn er stadsdelen die nog steeds op eigen voorwaarden filmploegen toelaten. En dat kan heel lastig zijn. Franck Hakkert, zegt: “Het kan zijn dat je een achtervolgingsscène opneemt, de hoek omrent, en weer in een ander stadsdeel zit. En dan moet je de hele rits van regels en aanvragen weer door.” Volgens Mardou Jacobs, directeur van de Nederlandse beroepsvereniging van Film en Televisiemakers, hebben film- en vooral reclamemakers “helemaal geen tijd voor al die rompslomp.”
Het is volgens Jacobs vooral in de stadsdelen Oud-Zuid en Zeeburg dat er op heel specifieke voorwaarden gefilmd mag worden. “Zo wilden ze bijvoorbeeld in Oud-Zuid meewerken, als we bij de lokale broodjeswinkel lunch zouden halen. Maar dat kunnen we helemaal niet betalen.”
Ook Rotterdam haalt steeds meer filmploegen binnen ten koste van Amsterdam. Zij hebben al langer een filmcoördinator en dat heeft ze economisch geen windeieren gelegd. Het laatste decennium zijn daar het aantal draaidagen met 500 procent gestegen. En toch blijft Amsterdam de meeste aantrekkingskracht op filmploegen hebben. Volgens Jacobs: “Het is toch Amsterdam dat symbool staat voor Nederland. Je denkt toch niet dat buitenlanders bij het zien van de Erasmusbrug weten dat dat Rotterdam is?” Ook Hakkert zegt dat zijn klanten liever in het authentieke Amsterdam werken.
Adviesbureau Syntens voorspelt dat een filmvriendelijker Amsterdam ongeveer acht miljoen euro extra inkomsten per jaar oplevert. Een belangrijk deel daarvan komt door het toenemend aantal toeristen die door buitenlandse films naar de stad trekken. Het bureau schat dat tien procent van de toeristen naar Amsterdam komen door een film.
Wethouder Carolien Gehrels (Cultuur) heeft naar aanleiding van het onderzoek besloten een filmcoördinator aan te stellen. Hij zal Amsterdam filmvriendelijker maken door op te treden als enige kanaal tussen de stadsdelen voor locatieaanvragen en vergunningen. Zo is er één punt van waaruit de ploegen verwelkomd worden. Mardou Jacobs ziet de filmcoördinator als iemand die “van binnenuit helpt om de regels te omzeilen”. Het is volgens haar dan ook goed dat de aanstaande coördinator tien jaar ervaring heeft als locatiescout voor film en televisie en niet uit de ambtenarij komt. Brester zelf wil nog niets kwijt over zijn takenpakket. Dat zal hij officieel op de 23 februari bekend maken. Wel zegt hij door zijn ervaring “te weten wat er verbeterd kan worden in Amsterdam.”
De coördinator zal ook overzicht hebben over waar er al heel veel gefilmd is. Er zijn volgens Jacobs stukken van Amsterdam zoals op de hoek van de Brouwersgracht, waar er nu wel heel vaak een filmploeg voor de deur staat. “Daar zou ik ook helemaal stapelmesjokke van worden. Het is dus goed dat de coördinator dan kan zeggen, ga anders een blok verder filmen.” Brester heeft een aanstelling voor een jaar. “Daarna moet die functie eigenlijk blijven bestaan, maar we zitten nu vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen en je weet niet wat er daarna allemaal verandert.”
Voorlopig is Brester vooral veel aan het praten met mensen uit de Amsterdamse filmwereld, maar ook met de gemeenten en buurten. Hij moet lachen bij de vraag of ze blij zijn dat hij er is, en zegt dan toch: “Ja, heel blij. Dat is een wederzijds gevoel.”