Amsterdam – Crisistijd lijkt de beroerdste periode om voor jezelf te beginnen of een zaak op te zetten. Toch durfden deze drie Amsterdammers het risico te nemen. Hoe pakken ze dat aan?
Frank Hylkema (39), vormgever
“Ik werkte negen jaar voor Het Parool in loondienst en was medeverantwoordelijk voor de opmaak van het zaterdagmagazine van de krant. Op een gegeven moment had ik alles gedaan wat ik wilde doen. De rek was eruit, ik kon me niet meer verder ontwikkelen als vormgever. Toen ben ik er augustus vorig jaar mee gestopt.
“De crisis speelde bij mijn besluit helemaal geen rol. Natuurlijk was het een groot risico. Maar ook kranten vormen niet meer zo’n solide basis voor een werknemer. Er zijn regelmatig reorganisaties. Ik zag ook wel kansen als freelancer, juist in deze tijd. Een werkgever kan de hele verantwoordelijkheid op je afschuiven en hoeft niet iemand in loondienst te nemen. Dat scheelt hem kopzorgen. Hij krijgt gewoon een factuurtje.
“Wel merk ik dat het belangrijk is dat je een specialisme hebt, iets wat jou onderscheidt. Toegegeven, er zijn ongelooflijk veel freelancers. Het speelveld is niet makkelijk te betreden. Ik heb in dat opzicht een goede achtergrond doordat ik bij een krant heb gewerkt die iedereen kent en die iedereen leuk vindt. Bovendien heb ik mijn strepen verdiend als vormgever van bladen en kranten.
“Ik ben door de crisis niet goedkoper gaan werken. Als je te lage tarieven vraagt, geef je het signaal af dat je dringend op zoek bent en dat schrikt werkgevers af. Zorg dat je diensten meer waard zijn.”
Wicher Bouman (43), advocaat
“Maandag gaan we van start. Mijn collega-advocaat en ik hebben een verdieping van een herenhuis gehuurd aan de Weteringschans. Door de crisis zijn de huurprijzen flexibeler geworden. Je kunt nu over termijnen onderhandelen, terwijl je vroeger meteen aan een contract van vijf jaar vast zat. Ook het inslaan van spullen is goedkoper. Veel kantoorartikelen zijn tweedehands over te nemen van ondernemingen die failliet zijn gegaan.
“Ik werkte al een paar jaar als freelancer nadat ik negen jaar in loondienst bij een advocatenkantoor had gewerkt. Maar door de recessie kwam het werk van freelancers zwaar onder druk te staan. De omzetten in de advocatuur liepen terug. Als er een klusje moest gebeuren, keken de kantoren eerst of er intern misschien niet iemand was die het ook wel kon doen. Eigen mensen eerst.
“Het idee om een eigen advocatenkantoor in schade-aansprakelijkheid te beginnen, sluimerde toch al een tijdje. Ik denk wel dat we door de crisis voorzichtiger zijn geweest, bezorgder. We merkten het ook bij de banken, ze hielden een voet op de rem. De tarieven die we nu vragen, zijn lager dan die we vijf jaar geleden zouden hebben gevraagd.
“De markt kent onze namen al, dat hebben we in ons voordeel. We hebben ook ons rechtsgebied heel erg toegespitst op datgene waarin we kunnen excelleren. Dat geeft ons een identiteit. Misschien dat mensen nu minder snel geneigd zijn naar een advocaat te stappen, maar vliegtuigen blijven neerstorten, gebouwen blijven in de fik vliegen en mensen blijven onder de tram stappen. In dat opzicht is ons beroep weinig gevoelig voor economische verschuivingen.”
Hevin Jaf (25), kapper
“Mijn compagnon wilde graag iets opzetten, iets beginnen. Eigenlijk het liefst in de horeca, maar door de crisis leek hem dat geen goed idee. Toen kwam hij langs een prachtig pandje van Stadsherstel Amsterdam (beheer van authentieke panden red.) in het centrum en wist hij dat het geknipt zou zijn voor een kapperszaakje. Mij kende hij van de kapperszaak in zijn buurt. Dus sprak hij me zomaar aan op een dag: ‘Kun jij knippen?’ We raakten in een heel goed gesprek en besloten uiteindelijk samen ervoor te gaan. Dat werd studio 19.
“Ik had mij altijd al voorgenomen voor mijn vijfentwintigste iets op mijn naam te hebben. Dat was mijn droom. De crisis vormde voor mijn droom geen belemmering. Want of het nu hongersnood of oorlog is, haren blijven groeien en haar moet toch geknipt worden.
“Toen ik de kniptarieven vaststelde, keek ik naar de buurt, maar ook naar mijn eigen kwaliteiten. Ik weet wat mijn werk waard is. Als je een tientjeskapper bent, zet dat ook een negatieve stempel op je naam. Dan lopen mensen in en uit en kan je zaak niet de sfeer krijgen die het nu wel heeft.
“In het begin moet je natuurlijk wel mensen naar je toe krijgen. De studenten die we korting geven, nemen vervolgens hun vriendjes en moeders mee. Klanten van de zaak waar ik eerst werkte, volgden mij naar mijn nieuwe zaak en zijn zo tevreden dat ze nu hun nichtjes meenemen, die weer een oom meenemen, die weer een zus meeneemt, enzovoort. Ik wist dit niet van tevoren, maar het gaat er vooral om dat ze het je gunnen. En dat verdien je door hard te werken.”