Amsterdam- Wie dacht dat spelende kleuters maar wat aanmodderen, heeft het mis. Uit een donderdag gepresenteerd onderzoek van de Universiteit van Amsterdam en techniekmuseum NEMO, blijkt dat kleuters op een redelijk systematische manier natuurkundige experimenten uitvoeren. In gesprek met onderzoeksleider en ontwikkelingspsychologe Maartje Raijmakers.
Wat was de aanleiding voor dit onderzoek?
“Wij werken binnen het kader van Talentenkracht, een groep wetenschappers die de natuurlijke talenten van kleuters in kaart brengt. Het idee dat kleuters bezig zijn met ontdekken en begrijpen, is niet nieuw. Daar wordt al langer onderzoek naar gedaan. Maar wij vroegen ons af, ‘kunnen kleuters ook al redeneren over oorzaak en gevolg?’ Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop kleuters nadenken over de grootte van een schaduw. Zij gaan uit van een basisidee dat grote mensen een grote schaduw hebben en kleine mensen een kleine. Maar de afstand van de lichtbron, daar houden ze geen rekening mee. Hoe systematisch kunnen kleuters met dat basisidee experimenteren wanneer zij uitgedaagd worden?”
En..hoe systematisch kunnen kleuters experimenteren?
“Best wel dus. Wij hebben spelende kleuters geobserveerd in kinderdagverblijven, kleuterscholen en in het NEMO. Zo hebben we geleerd hoe kinderen denken dat de wereld werkt, onder andere dankzij het schaduwvoorbeeld. Vervolgens kun je kinderen een vraagstukje voorleggen dat hun basisidee wel of niet verwerpt. Het blijkt dat de groep kleuters die een kleine schaduw van een klein poppetje zien, snel verveeld raken en iets anders gaan doen. Maar kinderen die een grote schaduw van een klein poppetje zien, experimenteren veel meer. We zagen kinderen ook eigen experimenten doen. Zoals een jongetje dat een pad van planken op het speelplein maakte en vervolgens steeds keek hoe een bal de lijn van dat pad volgde. Je ziet, kleuters kunnen het misschien niet verwoorden, maar wat ze doen is al best ingewikkeld.
“Door dit soort vraagstukjes in het kleuteronderwijs toe te passen willen we kleine kinderen kennis laten maken met bètawetenschappen. Ook in NEMO, waar tot nu toe geen afdeling is voor kinderen onder de zeven jaar.”
Dat klinkt ambitieus.
“Kleuters zijn supernieuwsgierig, ze zitten overal aan en gebruiken dingen voor doeleinden waarvoor die niet bedoeld zijn. Die nieuwsgierigheid is een heel natuurlijke vorm van wat een goede wetenschapper doet. Namelijk niet alles als vanzelfsprekend aannemen. Kleuters hebben van nature vermogens die in de bètawetenschappen heel goed van pas komen. Het zou mooi zijn als we die vermogens bij kinderen een beetje warm kunnen houden. Dan worden ze misschien als ze achttien zijn wel de natuurkundestudenten die we zo hard nodig hebben.”
Is dat alleen een visie, of zijn er ook concrete plannen?
“Talentenkracht bestaat uit een groep wetenschappers die zelf heel veel plezier beleven aan het exacte nadenken en hebben als doel de bètatalenten van kleuters te stimuleren. Ons onderzoek maakt deel uit van dat project. Het ministerie van OCW geeft al een tijd veel geld uit om het basisonderwijs te verbreden met natuur en techniekvakken, maar altijd pas vanaf groep drie. Talentenkracht gaat nu ook deel uitmaken van het plan van het ministerie. Het idee is dat de kleuters op school worden uitgedaagd te experimenteren.”
Wat kunnen ouders doen om de bètatalenten van hun kleuters warm te houden?
“Open vragen aan je kinderen stellen. Zo leer je ze constructief na te denken door steeds een stapje verder te gaan.”
Maar worden ouders niet al overstelpt met moeilijke open vragen van hun kleuters?
“Ja, dat is typisch voor die leeftijd. Soms is dat niet handig, als je aan het koken bent of zo. Maar het fijne is juist dat ouders geen sluitend antwoord hoeven te geven, ze hoeven geen oplossing te bieden. Het is leuk om samen op een antwoord te puzzelen, dan is het niet erg om op een open einde uit te komen. Bovendien, je krijgt toch altijd die ‘waarom dan’ vraag weer terug.”
Wat heeft u zelf als de meest opvallende conclusie van het onderzoek ervaren?
“Wat ik heel bijzonder vond, was dat we tijdens de bezoeken aan de kinderdagverblijven merkten dat de peuterleidsters net zo verbaasd waren dat de kleuters niet alleen een beetje aan het spelen waren, maar echt iets uitvonden. Ze keken nu echt met andere ogen naar de mogelijkheden van dat spel. Ik zou het mooi vinden als onze resultaten in dat soort omgevingen beklijven.”
En dan moeten de kleuters later allemaal de bètawetenschappen in?
“Natuurlijk niet, maar het is belangrijk dat kinderen weet krijgen van de lol van het exacte nadenken. Laten we alle kinderen van jongs af aan leren om niet alles te geloven wat er in de kranten staat; leren om dingen in twijfel te trekken.”
Vanaf zondag kunnen kleuters samen met hun ouders experimenteren bij de nieuwe tentoonstelling Kleuters aan Zet in NEMO