Elk bedrijf heeft zijn eigen cultuur. Wanneer kun je het wereldje beter ontdekken dan tijdens de schafttijd? Deze krant schuift elke woensdag aan.
Amsterdam – “Effe wat warms.” Richard Mulders komt om kwart voor één de kantine binnen met patat en kroketten van de snackbar. Hij wordt gevolgd door drie collega’s. Ze werken in de tunnel van de Noord/Zuidlijn aan het Rokin, en lunchen in de ruimtes boven juwelier Bonebakker. De twee verdiepingen zijn ingericht als kantoor en kantine van de Duitse aannemer Max Bögl. Dat is één van de meer dan vijftien hoofdaannemers die de metrolijn in Amsterdam voor 2018 moeten realiseren. Mulders werkt voor Blokland, een onderaannemer van Max Bögl.
De ruimtes zijn rommelig, maar alle voorzieningen zijn aanwezig. Aan een stoffig gangetje met douchebakken afgesloten door douchegordijnen, grenst een kamer waarin kantinetafels en simpele stoelen zijn opgesteld. Er is een magnetron, een koffiezetapparaat, een koelkast en een aanrechtje. Aan enkele stoelen hangen oranje veiligheidshesjes met ‘Noord/Zuidlijn’ erop gedrukt. Onder de tafels staan besmeurde werkschoenen op gruis van cement. Maar het aanrecht is brandschoon.
In de kantine zit al één van de voormannen, die niet met zijn naam in de krant wil. “Voor ik het weet ben ik een bekende Nederlander.” Hij is niet langs de snackbar geweest, maar eet witte bolletjes met hagelslag uit een plastic zak. De lunchtijden staan niet vast. “Als je net bezig bent met bijvoorbeeld een lasklus die binnen een half uur af is, dan maak je dat eerst af. Anders kan het je wel twee uur kosten om weer op te starten.”
Op de bouwplaats aan het Rokin werken nu zo’n dertig mensen. Iets meer dan de helft hiervan is Duits. “Die lunchen vaak apart in een keet op de bouwplaats. Er werken hier allemaal verschillende groepjes, iedereen is een beetje op zijn eigen. Ik weet ook niet waarom dat is”, vertelt de voorman. Mulders knikt instemmend. “En die Duitsers zuipen de hele dag door koffie.” De leiders van de bouw spreken Nederlands. “Duitsers die hier langer zijn proberen uiteindelijk ook Nederlands te leren. En wij proberen weer Duits met ze te praten. Op de bouwplaats gaat dat prima”, legt de voorman uit.
Het werk aan het station op het Rokin is in december 2009 hervat. Daarvoor heeft het werk meer dan een jaar stilgelegen door de verzakkingen aan de Vijzelgracht. Tegen dat soort problemen zijn intussen maatregelen genomen. Zo wordt de grond waar de tunnel doorheen gaat bevroren, zodat er geen lekkages meer kunnen ontstaan. De temperatuur in de tunnel zelf ligt een stuk hoger. “Beneden is het prima te doen, boven de grond is het kouder”, aldus Mulders.
Nu de werkzaamheden weer in volle gang zijn, merken de werklui dat het weer drukker wordt. “Nu valt het nog mee, meestal kunnen we om vier uur gewoon naar huis. Maar als er een project af moet, dan werken we soms tot tien uur door”, vertelt Mulders, die uit Wassenaar komt. Hij werkt al zo’n vier jaar aan de metrolijn en het bevalt hem prima. “Vandaag zou een goede dag zijn om overuren te maken, want ze hebben sneeuw voorspeld. Als ik dan pas om zeven uur in de auto zit ben ik veel sneller thuis.” Hij snapt dat de Noord/Zuidlijn veel media-aandacht trekt. “Dit is het grote werk, waar iedereen het over heeft.”
Twee van de andere jongens in de keet komen uit Soest. Als de voorman ze aanduidt als ‘die Turkse jongens’ protesteren ze lachend: “Wij zijn Nederlanders hè, ik heb gewoon een verblijfsvergunning.” “Goed, goed, Turks-Hollands dan.” Eén van hen vertelt dat hij vanochtend al om half zes is opgestaan. “Waarom was je hier dan pas om half acht?” vraagt de voorman. “Ja, wat denk je van de bus? Er was trammelant op de weg.”
Als de kroketten en de bolletjes al even op zijn en er wat gepraat is over internetaansluitingen en de wallen, zegt een van de Turks-Hollandse jongens resoluut: “Aan de gang.” Iedereen staat op en begeeft zich naar buiten. De rommel van de snackbar wordt netjes opgeruimd. Om kwart over één is de kantine weer leeg. De werklui zijn nog geen half uur binnen geweest.