Amsterdam – Schepen die van Amsterdam naar Lelystad moeten varen hebben nog steeds last van de gevolgen van de vorstperiode. Voor de dertiende achtereenvolgende dag geldt op het IJsselmeer een vaarverbod. Schepen die de oversteek willen maken zijn verplicht met een konvooi van Rijkswaterstaat mee te varen.
De dooi van de afgelopen dagen heeft de problemen nog niet opgelost. Doordat het ijs smelt, gaat het makkelijker bewegen over het IJsselmeer. De wind waait vervolgens de schotsen de vaargeulen in tussen Amsterdam en Lelystad, en Lelystad en Lemmer.
Vanuit Amsterdam vertrekt daarom eenmaal per dag een konvooi met drie ijsbrekers vanaf de Oranjesluizen bij Zeeburg. Voor alle schepen die zich aanmelden is er plek, zo laat een woordvoerder van Rijkswaterstaat weten. De wachttijd voor een schip kan dus maximaal oplopen tot 24 uur.
De vertraging die schepen oplopen door het wachten op konvooien kost de ondernemers geld. Een gemiddeld schip (zo’n 1200 ton) mist bij vertraging 1000 euro omzet per dag. Bij grote schepen van 3000 ton kan dit oplopen tot 4000 euro, zegt Andries de Weerd van Koninklijke Schuttevaer, de belangenvereniging van de binnenvaart. De Weerd: “Deze vorstperiode komt op een heel slecht moment. Binnenvaartschippers maakten het afgelopen half jaar al nauwelijks winst door de recessie. ” De Weerd verwacht dat de hinder door ijsschotsen nog een paar weken zal duren.
Rijkswaterstaat zette in 2005 en 2009 ook ijsbrekers in om de route over het IJsselmeer begaanbaar te houden. Daarvoor was 1997 de laatste keer dat het nodig was.
Reacties zijn gesloten