Omgekeerd inburgeren in Oud-West

Turken die in Nederland komen wonen moeten het Wilhelmus uit hun hoofd leren en leren dat je nooit meer dan één koekje tegelijk uit de trommel mag pakken. Maar Nederlanders weten weinig over Turkije. In oud-West brengen ze daar verandering in.

Amsterdam – In buurtmuseum Bellamy staat de deur wagenwijd open. Een jonge vrouw stapt naar binnen. Een wat oudere man trekt de muts van zijn hoofd.  Ze hebben zich aangemeld voor de cursus ‘Inburgeren andersom’ over Turkije. “In acht weken zullen de buurtbewoners een klein beetje ervaren hoe het is om in een andere cultuur te moeten integreren”, vertelt Gaytri Ramphal, medewerker van Stichting DOCK.

In opdracht van stadsdeel Oud-West werkt Stichting DOCK aan integratie en zelfredzaamheid van de buurtbewoners. “Wij faciliteren alleen”, zegt Ramphal. “Het zijn projecten voor en door bewoners van het stadsdeel. Voordat we met ‘Inburgeren andersom’ begonnen, hebben we brainstormsessies gehouden met Turkse en Marokkaanse buurtbewoners en hen gevraagd wat ze belangrijk vonden dat de autochtone Nederlanders over hun cultuur zouden leren.”

Turkse buren

Groepsleider Erkan Yigit vertelt dat het de komende weken over de geschiedenis van Turkije zal gaan, een beetje over de Islam en vooral over de leefgewoonten in Turkije. “Het lijkt me leuk om ook een les aan de Turkse cinema te wijden. Films zijn belangrijk om het prototype Turkse man te begrijpen. De echte macho.”

“We hebben de omgekeerde integratiecursus al twee keer eerder georganiseerd. Die werden positief beoordeeld”, vertelt Ramphal, “al vonden sommige deelnemers het wel wat schools.”  In tegenstelling tot de cursus die immigranten in Nederland moeten volgen, is deze omgekeerde cursus niet verplicht. De ‘inburgeraars’ worden niet ondergedompeld in een vreemde maatschappij, maar krijgen “les in de cultuur.” De deelnemers doen vrijwillig mee omdat ze geïnteresseerd zijn in Turkije.

Wim heeft Turkse buren en wil graag “eens meer dan anderhalve zin met ze praten.” Jaap vroeg laatst aan zijn bakker of hij diens vrouw een hand mocht schudden. Het antwoord daarop was nee en hij wil “nu wel eens leren begrijpen hoe dat nu zit met die omgangsvormen.” Mirjam knikt eenstemmig, haar kinderen spelen veel met Turkse kinderen uit de buurt, maar ze weet niet hoe ze de moeders van die kinderen moet benaderen.

De hoofddoek

Een aantal van de vrouwelijke deelnemers aan de integratiecursus zegt geïnteresseerd te zijn in de positie van Turkse vrouwen. “Hoe zit het met de emancipatie van die vrouwen? Helpt het als ze naar Nederland komen?”, vraagt Anna. Groepsleider Emel Can antwoordt dat vrouwen in Turkije over het algemeen heel geëmancipeerd zijn. “Wat je vaak ziet is dat mensen als ze emigreren strikter vasthouden aan regels die in hun thuisland gelden. Emigratie naar Nederland is dus lang niet altijd goed voor de positie van vrouwen.”

De hoofddoek is in Nederland onderdeel geworden van het straatbeeld. Maar in Turkije is dat veel minder het geval. Sinds Atatürk in 1923 de republiek Turkije stichtte, is er een strikte scheiding van kerk en staat. Omdat de hoofddoek een religieus symbool is, behoort het tot de privésfeer. “Nederlanders die naar Turkije op vakantie gaan, zijn vaak verbaasd dat ze zo veel vrouwen zonder hoofddoek zien”, vertelt Can.

Trots

Terwijl Can op een kaart aanwijst waar de verschillende bevolkingsgroepen leven en uitlegt hoe zij zich verplaatst hebben, wordt ze onderbroken. Henk roept: “Je hebt het over verhuizingen, maar gaat het niet gewoon over veroveringen? Het lijkt wel alsof je nooit iets negatiefs over de geschiedenis van Turkije mag zeggen. De Turken zijn zo trots.” “Dat klopt”, geeft Can toe “die trots wordt er echt ingestampt. Het is een lege trots. Op school moesten we aan het begin van elke week hardop zeggen dat we trots waren om Turks te zijn. Ik spreek zelf Zazaki en Koerdisch, maar dat was op school verboden. De tekst van het Turkse volkslied ga ik niet eens vertalen, dat is veel te verheven.” Als er wordt aangedrongen, geeft ze toe. “Er staat: Moge alle volkeren sterven voor mijn volk. Zoiets.” Can trekt er een vies gezicht bij en keert terug naar de mooie aspecten van de Turkse cultuur.

Ingeburgerd

De baklava op tafel is nog niet op als de bijeenkomst om half 10 wordt beëindigd. Bij het afscheid proberen een paar deelnemers een Turkse groet.“Hosça kal” roepen ze. “Doei, tot ziens” antwoorden de groepsleiders. “Doei!”

Zakken voor het examen kan bij deze cursus niet. “Het moet wel leuk blijven” zegt Ramphal.