In juni dit jaar ontving ‘zijn’ Robert Vuijsje nog de Gouden Uil en in september won ‘zijn’ Ricus van de Coevering de Academia Debutantenprijs. De gatekeeper van literair Nederland Paul Sebes, over zijn cynisme, slechte schrijvers en de exclusiviteit van de literaire wereld.
AMSTERDAM – Zodra de deur van Kerkstraat 301 opengaat springt meteen de overvloed aan boeken in het oog. In kasten, stellingen, dozen en kisten herbergt het kantoor van Sebes & Van Gelderen zeker een paar duizend boeken die middels het literair agentschap zijn uitgegeven. Vanuit zijn halve bibliotheek is agent Paul Sebes (1965) al meer dan tien jaar spin in het web van de Nederlandse literatuurwereld. Aan hem de taak de torenhoge slush pile (ongevraagde manuscripten) op zijn bureau door te ploegen, op zoek naar literaire ‘parels’ die hij bij een uitgeverij kan slijten. Dat lukt hem aardig. Want als Sebes dweept met een boek is er een grote kans dat het goed is, weten de grote jongens van Querido, De Bezige Bij en Prometheus binnen de Amsterdamse grachtengordel. Een van zijn laatste successen is de debuutroman van Robert Vuijsje, waar inmiddels meer dan 70 duizend exemplaren van zijn verkocht.
Cynisch
Als het aan Sebes ligt vallen er alleen maar pareltjes van manuscripten in zijn brievenbus, maar in zeker negentig procent van de gevallen is dat niet het geval, verzucht hij. “Het meeste dat binnenkomt is echt van de categorie: u mag nooit meer een toetsenbord aanraken.” Het was voor Sebes aanleiding om in 2008 zelf een boek uit te brengen. In Bestseller beschrijft hij op een soms wat cynische wijze hoe een beginnend auteur zou kunnen debuteren. Hij wijst lezers op open deuren: wees consequent met het vertellersperspectief, stijl en naamgebruik. Toch is het geen overbodige luxe, stelt Sebes. “Er zijn nog steeds mensen die zonder enige voorbereiding gaan zitten en gewoon beginnen met schrijven. Ze lezen niets terug. Zo komt het dat de hoofdpersoon op pagina een de trap oploopt en op pagina twee in de lift staat.”
Nederlanders zijn er van overtuigd dat ze een roman kunnen schrijven als ze drie mooie zinnen op papier hebben gezet
“Elf jaar manuscripten lezen maakt je helaas wel cynisch. Het is vervelend dat mensen, ook na het verschijnen van mijn boek, nog steeds ontzettende troep insturen.” Volgens Sebes zijn het vooral Nederlanders die lijden aan zelfoverschatting, de Vlaamse zuiderburen zijn veel bescheidener. “Nederlanders zijn er van overtuigd dat ze een roman kunnen schrijven als ze drie mooie zinnen op papier hebben gezet. Maar dan denk ik: u kunt gewoon echt niet schrijven. En de boze mails die ik dan krijg en hoe vaak ik al niet ben uitgescholden over de telefoon.”
Sebes vergelijkt het met een programma’s als Idols. “Ik denk zo vaak: hoe haal je het in je hoofd om daar te gaan staan? Welke achterlijke oom, tante, neef of nicht heeft gezegd: ga maar?!” Het grote probleem is volgens Sebes het gebrek aan kritisch vermogen van veel mensen. “Over het algemeen vindt iedereen van zichzelf dat ze goed kunnen autorijden, totdat ze zichzelf terug zien op beeld. Maar zelfreflectie is belangrijk, zeker als je een boek wilt gaan schrijven.”
Gatekeeper
Schrijvers die niet door Sebes screening komen, ontvangen een afwijzingsbrief. En dat is een gevoelige zaak, weet Sebes. “Ik weeg mijn woorden goed als ik een manuscript afwijs, want auteurs zien hun verhaal als hun eigen kind.” Dat Sebes een van de weinige succesvolle agenten is in de literaire wereld, maakt een afwijzing vaak extra pijnlijk. Als een manuscript het niet haalt bij Sebes, heeft een rondgang langs de uitgeverijen vaak ook niet veel zin. “Uitgevers zien mij als een soort gatekeeper. Collega’s bij de uitgeverijen denken: als het bij Paul afgewezen is, ga ik het niet nog eens zitten lezen. Maar dat is niet echt mijn probleem.” Anderzijds gelooft Sebes niet dat hij garantie is voor succes. “Ook ik zit er wel eens naast. Als ze het niet goed vinden, krijg ik het ook heus niet verkocht.”
Wat de consument wil interesseert mij in feite niet
Tuurlijk is dat wel eens teleurstellend, geeft Sebes toe. “Als je een boek heel erg mooi vindt, maar het toch niet ergens onder kan brengen. Wat de reden is, is moeilijk te achterhalen.”
Maar dat overkomt hem niet vaak meer.“Na elf jaar ervaring weet je wel wat. Wij zijn vooral bezig met de inhoud, we kijken naar stijl en sfeer. Is het goed geschreven? Literatuur moet je aan het denken zetten, een beetje verontrusten. Er moeten zinnen in staan waarvan je denkt: ik zou willen dat ik dat zo zou kunnen verwoorden. Ik stel me de vraag: kunnen we dit aan een uitgever verkopen? Wat de consument wil interesseert mij in feite niet.” Daarom is het voor het agentschap belangrijk goede relaties te onderhouden met de Nederlandse uitgeverijen. “We eten regelmatig met Querido, Nijgh & Van Ditmar, Bruna, etc. Door elkaar beter te leren kennen, weten we wat voor boeken ze uitgeven.”
Grootheid
CV
Paul Sebes (Dordrecht, 1965) zit al twintig jaar in het boekenvak. Vanaf 1991 werkte hij bij Prometheus als publiciteitsassistent. In 1998 startte hij zijn eigen literair agentschap. Hij begon met het organiseren van schrijf- en spreekopdrachten voor bekende Nederlandse schrijvers. Tegenwoordig vertegenwoordigd hij 250 auteurs, waaronder Tommy Wieringa en Cees Nooteboom. Daarnaast zoekt hij nieuw talent en begeleidt hij hen van manuscript tot aan publicatie van het boek.
Sebes goede positie in de literaire wereld wordt nog wel eens gehekeld door beginnende auteurs. Zo ook op internetfora voor boekenschrijvers. Ene ‘Cobra’ schrijft op schrijvenonline.org: ‘het is inderdaad een trieste zaak. In Nederland bestaan zo goed als geen literaire agenten. Omdat Paul Sebes zowat de enige is, wordt hij meteen als een grootheid beschouwd. Tja, als je de enige binnen het vak bent kun je ook van geen enkele verliezen.’ Maar zelf ziet Sebes het belang van concurrentie in zijn vak niet. “Hoe minder concurrentie, hoe makkelijker ik het heb. Maar ik zie mezelf niet als monopolist. Zat mensen gaan zelf naar een uitgeverij. Er verschijnen ongeveer 55 boeken van debutanten per jaar, daarvan doe ik er misschien vijf.
Bovendien acht Sebes de kans klein dat de komst van meerdere agenten de kwaliteit van de literatuur zal verhogen. “Er zouden waarschijnlijk net zoveel boeken verschijnen, en van dezelfde kwaliteit. Als ik dan een manuscript afwijs, is het voordeel voor de auteur dat hij in dat geval wel naar een andere agent kan. Misschien lukt het daar dan wel. Maar dat zullen er vijf per jaar zijn, hooguit tien.”
Visitekaart
Sebes’ sterke positie is het resultaat van jarenlang strategisch bouwen aan zijn eigen naam en agentschap. “Dat doe ik ook echt bewust,” zegt Sebes. “Elk jaar verzin ik weer twee grote nieuwe dingen die ik wil gaan doen.” Elf jaar geleden begon hij met het organiseren van schrijf- en spreekopdrachten voor bekende Nederlandse schrijvers. Inmiddels doet hij dat voor zo’n 250 auteurs en het is nog altijd een belangrijke inkomstenbron voor het bedrijf. “Die tak heeft vanaf het begin de cashflow gaande gehouden,” zegt Sebes. Het maakt het voor de agent mogelijk te zoeken naar nieuw talent tussen de stapels manuscripten. Daarnaast geeft Sebes cursussen en gastcolleges over het schrijven van boeken en hoe te debuteren. Hij schreef columns voor de Volkskrant over zijn handboek Bestseller, hij professionaliseerde zijn website en zit dit jaar in een denktank van de ArteZ Hogeschool in Arnhem voor een opleiding creative writing. Uiteindelijk draagt het allemaal bij aan het succes van Sebes. “Ik denk echt in Sebes als merknaam. Door mijn boek heb ik bijvoorbeeld veel publiciteit gekregen. Het is in feite een heel uitgebreide visitekaart.”
Het behouden van die goede naam in het boekenvak vereist constante aandacht. “Je moet echt aan kwaliteitsbewaking doen,” stel Sebes. “Een paar jaar geleden heb ik dat boek van de butler van Diana vertegenwoordigd, omdat ik er veel geld voor kreeg. Dat zou ik nu niet meer doen. Wat dat betreft ben ik kritischer geworden, daar wil ik mijn naam nu niet meer aan verbinden.” Maar die kwaliteitsbewaking betrekt zich niet alleen op het niveau van de boeken. Even kritisch is Sebes op de 250 schrijvers waar hij schrijf- en spreekopdracht voor regelt. “We halen elk jaar wel een stuk of drie auteurs van de lijst af. Als iemand een slechte reputatie heeft, om wat voor reden dan ook, dan haal ik hem er af. Als een auteur bij de boekhandel bekend staat als iemand die altijd te veel geld vraagt, dan is dat niet goed voor mijn naam, want ik word daarop aangekeken.”
Als ik een deadline heb en er is niets ingeleverd, dan krijgt die auteur op zijn donder
“De boekenwereld is een delicate wereld. Het gaat om veel meer dan kwaliteit. Je moet sociaal zijn, goed kunnen netwerken en zorgvuldig zijn in je contacten.” Sebes eist dat niet alleen van zichzelf, maar ook van de auteurs waarmee hij werkt. “Een van onze auteurs kwam een keer naar kantoor toen ik er niet was. Hij klaagde tegen een van mijn medewerkers: ‘Sebes is vast weer Komrij ophalen van het vliegveld.’ Dat heb ik echt één keer gedaan omdat de man verder geen tijd had. Dat vind ik gewoon gezeik.” En dat heeft de schrijver in kwestie ook te horen gekregen.
“Bij problemen treedt Sebes op tegen iedere auteur op, bekend of niet. “Als ik een deadline heb en er is niets ingeleverd, dan krijgt die auteur op zijn donder. Ik word in diskrediet gebracht. Die krijgt dan de komende twee jaar geen werk van mij. Dat maakt mij verder niets uit. Dan zeg ik gewoon: het is over.” Sebes denkt niet dat hij daarmee iemands schrijfcarrière breekt. Volgens hem valt er alleen een deel van hun inkomsten weg. “Maar ik besef op dit gebied wel mijn macht. Als iemand niet op tijd levert, zeg ik: ik heb 250 anderen, als jij het niet doet, vraag ik iemand anders.”
Reacties zijn gesloten