Theodor Holman: scherp, maar verbitterd

HolmanIn november is het vijf jaar geleden dat Theo van Gogh werd vermoord. De toon die ‘weduwe’ Theodor Holman (56) sindsdien aanslaat, jaagt menigeen op de kast. Een profiel van een verbitterd talent met sociaal onhandige trekjes.

AMSTERDAM – Theodor Holman werd na de moord op Van Gogh, op 2 november vijf jaar geleden, landelijk bekend als aanvoerder van het clubje ‘vrienden van Theo’. Schertsend werd hij door critici ook wel de ‘weduwe van Theo’ genoemd. Holman was altijd al bekend als provocateur, maar doet daar sinds de moord op Van Gogh een schepje bovenop.

Het zorgde dit voorjaar voor een knallende ruzie bij Het Parool. Holman reageerde in zijn dagelijkse column op een plan van de Amsterdamse wethouder Asscher om huwelijken tussen neven en nichten te verbieden.

‘Laat ze rustig fukkie-fukkie doen met broers en zusters, neven en nichten’, schreef Holman. ‘”Ze” – jouw en mijn vijanden – willen dat zelf heel graag. Laat ze. Ze krijgen verzwakte kinderen die zelf nog zwakker nageslacht voortbrengen.”

Na de column kwam een storm aan publiciteit op gang. Prem Radhakishun schreef in zijn column in dezelfde krant dat Holman een racist is, Holman vroeg op hoge toon om excuses en hoofdredacteur Barbara van Beukering moest alle zeilen bijzetten om Radhakishun, die eigenlijk wilde opstappen, als columnist te behouden. Voor columnist, scenarist en radiopresentator Theodor Holman is provoceren een levenshouding.

Doet hij dat puur om de aandacht te trekken, of wil hij op die manier werkelijk iets te veranderen aan de maatschappij?

Holman heeft zich in elk geval niet altijd druk gemaakt over de multiculturele samenleving, zegt Sytze van der Zee, tussen 1988 en 1996 hoofdredacteur bij Het Parool. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig publiceerde de Amsterdamse krant een serie artikelen over migratie en integratie. ‘Er lag een heel sterk taboe op het onderwerp’, zegt Van der Zee. ‘In Nederland was elk rapport dat iets met het onderwerp geheim, terwijl in Amerika alle mogelijke cijfers over verschillen tussen bevolkingsgroepen naar buiten kwamen. Holman had alle gelegenheid om artikelen te schrijven over dit onderwerp, maar hij schreef liever stukken over zijn familie.’

Lol maken

‘Hij kwam net tekort om de rol van Carmiggelt over te nemen, maar hij is wel zeer talentvol’, vervolgt Van der Zee. ‘Van dat talent heb ik ook misbruik gemaakt. Als er om kwart voor elf ‘s  avonds nog een gat in de krant zat, vroeg ik of hij nog een idee had voor een column. “Ja hoor”, riep hij, en een uur later was het stuk af.’

Lol maken vond Holman belangrijker dan het serieus uitdiepen van een onderwerp, zegt Van der Zee. ‘Hij had niet het doorzettingsvermogen om iets echt uit te zoeken, zoals een journalist. Dat is ook de reden waarom hij nooit een echt grote schrijver of columnist is geworden. Alles moest bij hem altijd maar leuk, leuk, leuk. Elke keer als hij op de redactie was, liep hij alleen maar grappen te maken. Al dat spektakel leidde zo af, dat ik hem op een gegeven moment heb verboden om op de redactie te komen. ’

Tafelkleed

Ook toen hij als twintiger dichtbundeltjes uitbracht en in de redactie van studententijdschrift Propria Cures zat, waren humor en spektakel belangrijk voor Holman. Op een literaire avond gaf hij zich uit voor een dichter uit Peru, die zijn gedichten over over de cocaplant voordroeg. ‘Hij had een tafelkleed om en las prachtig voor’, zegt toenmalig Propria-Cures-collega Vic van de Reijt, tegenwoordig Holmans uitgever.

‘Iedereen tuinde erin. Simon Vinkenhoog omhelsde hem zelfs.’

Voor Holman was de letterkunde een groot feest, zegt Van de Reijt. ‘In die drie jaar bij Propria Cures heeft hij de complete Nederlandse literatuur beledigd.’ Een van de hoogtepunten was de manier waarop hij Jaap Goedegebuure te grazen nam. Holman beschreef drie nummers lang een poging om een artikel van de literair criticus te lezen. Hoe hard hij het ook probeert, hij komt niet door het artikel heen, en uiteindelijk gaf hij de poging op. ‘Maar op een feestje stapte Theodor gewoon op Goedegebuure af en geeft hem een hand. Theodor ziet de polemiek op papier los van persoonlijke verhoudingen, maar veel figuren in de literatuur hebben er moeite mee. Ze kregen toch een hekel aan hem.’

Theodor Holman gedijde goed bij Propria Cures, waar hij ongeremd satire kon bedrijven. Hij bleef er drie jaar hangen, veel langer dan andere redacteuren. Toen hij in 1982 afscheid nam, omschreef de redactie hem als een kickbokser, die wild om zich heen trapt, ´zijn slachtoffers rakend op hun zwakste plekken, met een lichte voorkeur voor het gebied onder de gordel. Maar hoe hij ook schopte, het bleef altijd een vrolijk gezicht.’

Gebrouilleerd

In afscheidsartikel staat ook dat Holman altijd ‘ja’ zei, als zijn collega’s hem vroegen of hij een klusje had gedaan. ‘Ook al was in deze gevallen het antwoord ‘nee’ eigenlijk dichter bij de waarheid, je moest daarom nog niet denken dat Theo je belazerde.’

Doordat Holman een moeizame relatie met de waarheid heeft, is hij al negen jaar gebrouilleerd met zijn oudere broer Pieter, tot voor kort directeur van de Tweede Daltonschool in Amsterdam-Zuid. Beide hebben veel gemeenschappelijke kennissen. ‘Dat mensen denken dat het op mij slaat als Theodor iets schreef over zijn broer, daar raakte ik wel aan gewend’, zegt Pieter Holman. ‘Het is veel vervelender dat hij vaak aan anderen vertelde dat ik iets op mijn geweten had, terwijl hij het juist zelf had gedaan. Dan kreeg ik via-via weer te horen wat voor rotstreek ik nu weer had uitgehaald, terwijl hij het zelf was.’

Theodor en Pieter Holman spreken elkaar niet sinds de dood van hun moeder, bijna tien jaar geleden. Pieter: ‘Ik heb na haar dood alles samen met mijn zuster geregeld. Ik zette alle bezittingen in schema’s en stuurde dat door over de mail, om Theodor zo te laten meebeslissen. ‘Hij liet niets van zich horen. Toen hij daarna ons ouderlijk huis heeft over gekocht, lieten we allerlei spullen voor hem achter, zoals een wasmachine en een koelkast. Maar tegen anderen beweerde hij dat hij in een totaal onttakeld huis was terechtgekomen.’

Been van Theo van Gogh

Volgens Pieter Holman maakt Theodor de waarheid spectaculairder dan ze is. ‘In een interview heeft hij gezegd dat onze moeder op elke Koninginnedag een bosje bloemen zette onder een portret van de koningin. Dat portret heeft er niet gehangen, dus daar kan ze ook geen bloemen onder hebben gezet.’ Een veel sterker verhaal hing Holman op in een uitzending van Barend & Van Dorp vlak na de moord op Van Gogh. Pieter Holman: ‘Hij beweerde dat het been van het lijk van Theo van Gogh was gehaald.’ Als schooldirecteur heeft Pieter Holman zich veel verdiept in hoogbegaafde kinderen. ‘Theodor voldoet helemaal aan het patroon. Dat is ook bevestigd door de psychiater die hem afkeurde voor militaire dienst. Hij is zeer getalenteerd, maar sociaal is hij armoedig.’

Theodors omgang met zijn moeder die op sterven lag was het grootste dieptepunt in zijn gedrag, vindt zijn broer. Omdat het haar van hun moeder was uitgevallen na de bestralingen, wilde ze dat de kleinkinderen haar niet meer konden zien. Holman heeft toen alsnog zijn dochter naar haar meegenomen. Bovendien maakte hij een foto van haar, die hij groot afdrukte bij een artikel over haar in de krant.

Zuster Marja Holman zegt sinds een jaar of vier weer contact te hebben met haar jongste broer. Pieter Holman nodigt zijn broer wel uit voor feestjes, maar tot een gesprek komt het nooit. ‘Ik wil het contact graag herstellen, maar niet voordat we eerst een paar dingen hebben uitsproken. Via andere familieleden begrijp ik dat Theodor me ook weer wil zien, maar dan moet ik net doen alsof de dingen in het verleden niet gebeurd zijn. Dat is heel naar, maar misschien dat het binnenkort lukt.’

Gelukkigste periode

Theodor Holman heeft zich altijd sterk geïdentificeerd met de wereldjes waarin hij op dat moment zat, volgens uitgever Van de Reijt. ‘Zoals iedereen heeft Theodor behoefte aan een familie. Nadat hij zich heeft losgemaakt van zijn burgerlijke ouders, heeft hij een nieuwe familie gevonden in de literatuur. Hij bewonderde mensen als Komrij, Wilmink en Gerard en Karel van het Reve, en zij zagen zijn grote talent. Door al zijn provocaties raakte hij in dat wereldje nooit helemaal geaccepteerd. Toen vond hij een nieuwe familie bij Theo van Gogh, die hem bewonderde omdat hij verschrikkelijk goed is in het schrijven van dialogen. Dat was zijn gelukkigste periode, bij Van Goghs filmmaatschappij Column Producties. Net als bij Propria Cures was het: zij tegen de rest van de wereld. Verschrikkelijk veel schrijven, verschrikkelijk veel lachen. En nu is hij verdomme weer zijn familie kwijt.’

Filmproducent Gijs van de Westelaken werkte met Holman en Van Gogh samen aan de films Interview en Cool! en de serie Medea. Een remake van Interview met Steve Buscemi en Sienna Miller oogstte veel lof. Volgens Van de Westelaken, oud-redacteur van de Haagse Post, lagen de drie elkaar zo goed vanwege hun gedeelde maatschappelijke interesse. ‘We keken naar de samenleving met een journalistieke blik. We waren het vaak niet met elkaar eens, dus sloegen we aan het discussiëren over wat er in de kranten stond.’ Onder invloed van Van Gogh kreeg Holman een zekere bewondering voor Pim Fortuyn. Holman verlegde het onderwerp van zijn columns steeds meer naar de problemen in de multiculturele samenleving, de achtergrond waartegen de films zich afspeelden.

Nieuwe dichtbundel

Na de moord op Van Gogh werd de toon in de columns van Holman harder. Van de Reijt: ‘Theodor was zó godvergeten kwaad. Dat is hij tot de dag van vandaag gebleven. De vrolijke ironie waarmee hij ten strijde trok in de literatuur heeft plaatsgemaakt voor een soort bitterheid. Iedereen van wie je zou kunnen beweren dat die het moslimextremisme goedpraat, geeft hij de volle laag.’ 

Holmans onlangs verschenen dichtbundel Theo, Theo – een vriendschap in sonetten  biedt wat tegenwicht aan de scherpe uithalen in zijn dagelijkse columns. 

Dat de invloed van Van Gogh nog niet is uitgewerkt op Theodor Holman, blijkt uit de onderwerpskeuze voor zijn bundel. Holman is het nog lang niet zat om over zijn dode vriend Van Gogh te schrijven. Het valt alleen te betwijfelen of het publiek daar nog behoefte aan heeft. Dat boekhandels tot nu toe niet meer dan tweehonderd stuks hebben afgenomen, is geen verrassing voor Van de Westelaken. ‘Ik ben eerlijk tegen Theodor geweest. Ik zei dat poëzie altijd slecht verkoopt. Bovendien gaat het weer over Theo van Gogh en is het boek geschreven door Holman, die gewend is aan matige boekverkoop. Een groot verkoopsucces kan het niet worden.’

Toen Theodor Holman moslims de volle laag gaf in zijn beruchte fukkie-fukkie-column, hield Van de Westelaken zijn hart vast. ‘Ik dacht: daar gaat iedereen aanstoot aan nemen. En dat gebeurde ook.’ Collega-columnist Max Pam van Het Parool verheugde zich bij het lezen al op de boze reacties die hoe dan ook los zouden komen. ‘Het is juist goed als lezers het niet met een column eens zijn, want dan gaan ze hem lezen’, zegt Pam.

‘Aan een onnozele onbenul als Prem is dat niet besteed. Ik vind een column interessant als er een afwijkend geluid in zit. Anders kun je je net zo goed meteen aansluitend bij de PvdA.’