Jonge managers bekommeren zich alleen om een dik salaris en een leasebak. Met de normen en waarden op de werkvloer nemen ze het niet zo nauw, blijkt uit een pas verschenen rapport van adviesbureau KPMG. Het is maar de vraag of dat aan hun gebrekkige morele scholing ligt.
Jonge managers zijn egoïstisch en arrogant. Ze stappen het liefst op hun eerste werkdag in een leaseauto, om af te koersen op flinke bonussen. Het ontbreekt een groot deel van hen aan moreel bewustzijn, schrijven accountantsadviesbureau KPMG en onderzoeksbureau Motivaction in een rapport dat twee weken geleden verscheen. Daarvoor ondervroegen ze in totaal 172 personeelsfunctionarissen en loopbaanbegeleiders van grote bedrijven.
High potentials hebben onvoldoende oog voor normen en waarden en worden teveel gedreven door een snelle carrière, inkomen en status, concluderen de onderzoekers. Veertig procent van de ondervraagde bedrijven heeft jonge managers zelfs om die reden de deur gewezen. Hoogleraar Jaap Winter van de Universiteit van Amsterdam betreurt het. “Jonge managers laten zich bij het kiezen van hun baan teveel leiden door materiële gronden.”
Gebrekkig ethische bewustzijn
Philip Wallage is als hoogleraar betrokken bij de Amsterdam Business School, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Hij is een van de initiatiefnemers van het onderzoek. “Dertig procent van de ondervraagde personeelsfunctionarissen bleek moeite te hebben met het gebrek aan ethisch bewustzijn van sommige jonge managers. We hebben de open vraag gesteld welk gedrag zij dan tegenkwamen. De top zes van ergernissen bestond uit egoïsme, graaigedrag, een te theoretische instelling, arrogantie, het verlangen van een te hoge beloning en gemakzucht.”
De top zes van ergernissen bestond uit egoïsme, graaigedrag, een te theoretische instelling, arrogantie, het verlangen van een te hoge beloning en gemakzucht
“Ik hoorde een verhaal over een manager die net kwam kijken”, herinnert Wallage zich. “Hem was een leasewagen toegezegd, en op dag één vroeg hij naar zijn sleutels. Toen hij die niet meteen kreeg, schopte hij enorme stampij.” Maar ook op kleinere schaal komt het voor dat jonge managers het niet zo nauw nemen met de regels: “Hoe vaak leuken studenten hun CV niet een beetje op?”
Meer ethiek op universiteit
Een van de conclusies van het rapport is dat de universiteit meer aan ethiek moet doen. Philip Wallage ontwikkelde binnen de Master of Business Administration van de Universiteit van Amsterdam daarom een lespakket (zie kader) waarmee universiteiten de ethische hiaten bij hun studenten kunnen opvullen. Vanuit verschillende universiteiten is al belangstelling getoond, zegt Wallage. Ook ontving hij enthousiaste reacties van studenten, die in de pauze van zijn colleges naar hem toekwamen en aangaven dat ze graag gebruik zouden maken van zijn lessen. Wallage lacht: “Maar die mensen hebben het nou net niet nodig.”
De onderwijstoolkit ‘Vertrouwen, Integriteit & Leiderschap’, ontwikkeld door adviesbureau KPMG, biedt lesmateriaal waarmee studenten kennismaken met onderwerpen als vertrouwen en integriteit. Het materiaal is toegesneden op hogescholen, universiteiten en MBA-opleidingen.
De toolkit bestaat uit vier modules en komt voort uit het thought leadership programme. Dat ontstond in 2008, nadat politici en ondernemers de koppen bij elkaar hadden gestoken om na te gaan wat er nodig was om binnen het bedrijfsleven meer vertrouwen te bewerkstelligen.
Het gaat Wallage er vooral om dat elke student handreikingen worden gedaan om ethisch te leren redeneren. “Zodat we niet, als het weer misgaat met de economie, kunnen zeggen: “Wir haben es nicht gewusst.”
Ook op de Duisenberg School of Finance, een samenwerkingsverband van de financiële sector en een vijftal universiteiten, wordt vanaf januari volgend jaar aandacht besteed aan ethische vorming. Professor Jaap Winter, ook voormalig dean van de Duisenberg School, pakt de handschoen op. “We gaan actief met cases aan de slag: wat zijn de dilemma’s waar we voor staan? Welke vragen zijn we vergeten te stellen? Welk gedrag tolereren we wel en niet? En we vragen onze studenten welke verantwoordelijkheid zij hebben.”
De Duisenberg School bestaat pas sinds september vorig jaar en ging nagenoeg tegelijk van start met de economische crisis. Winter: “Toen de crisis vorig najaar uitbrak, kwam het besef dat dit niet zozeer aan het systeem ligt, maar aan ons gedrag. We vinden daarom dat we ethische vorming moeten aanbieden. Niet alleen aan studenten, maar ook in onze cursussen voor leiders van banken en financiële instellingen.”
Ethiek niet in collegebankjes
Hoewel de universiteit wel degelijk een rol kan spelen in de ethische opvoeding van jonge managers, is het maar de vraag of dat toereikend is, vindt André Lucas. Lucas is ook betrokken bij de Duisenberg School of Finance. “Ethiek leer je niet in collegebankjes”, zegt hij. “Het opvoeden van kinderen stamp je er ook niet in een paar lesjes in.”
Lucas is er van overtuigd dat een gebrek aan moreel bewustzijn niet alleen ontbreekt bij jongere werknemers. De crisis is tenslotte ook niet ‘zomaar’ ontstaan. “Studenten worden aangetrokken door perspectieven binnen de dienstverlenende sector. Die perspectieven worden deels door de sector zelf in stand gehouden. Ethische vorming begint bij de bedrijfscultuur binnen die instellingen. De universiteit kan hooguit een steentje bijdragen.”
Studenten die enkel gedreven zouden zijn door salaris en met minimale inzet op hoge beloningen afstevenen, ziet hij nauwelijks. “Ik denk dat studenten vooral worden gedreven door de mogelijkheid om hier veel te leren, en zich straks goed te kunnen positioneren.” Volgens Lucas ligt de urgentie bij bedrijven, die verantwoordelijkheden niet langer moeten doorschuiven, en moeten doordenken waar financiële risico’s liggen. “Goed voorbeeld doet goed volgen.”
Houding past bij de tijd
Jeroen Lutters is als cultuurhistoricus verbonden aan de Hogeschool Utrecht. Ook hij denkt dat het probleem niet alleen bij jonge managers zit. “Dat vaste ethische normen en waarden ondergeschikt zijn geraakt, past bij de tijd”, vindt Lutters. “We leven in een complexe tijd en een complexe samenleving, waarin geen duidelijkheid meer is over wat ‘goed’ handelen is.”
Generatie Y, van na 1985, heeft iets praktisch over zich, iets van ‘cut the crap’. Zij kunnen heel instrumenteel denken
Na de Tweede Wereldoorlog was volgens hem het breekpunt. “Er is toen een soort postmodern denken ontstaan. Tot die tijd geloofden we dat we goed bezig waren en onder de vlag van technologie vooruit kwamen. Sinds de Holocaust is er iets veranderd in ons culturele bewustzijn. Het ethisch gebod hebben we losgelaten.”
Dat brengt de generatie die nu op het punt staat de arbeidsmarkt te betreden in een ingewikkelde positie. Lutters praat vaak met jonge studenten. “Generatie Y, van na 1985, heeft iets praktisch over zich, iets van ‘cut the crap’. Zij kunnen heel instrumenteel denken.” Ze willen gewoon een baan met een goed salaris en een auto, bedoelt hij maar te zeggen.
Wat er – zeker nu, met de crisis – gebeurt, zegt Lutters, is dat ze twee jaar op een positie binnen een bedrijf zitten en dan op de reservebank terechtkomen. Want er zijn ineens geen opdrachten meer. “Dat maakt onzeker, want die jonge managers hebben wèl een hoge hypotheek genomen. In zo’n situatie is het niet gek dat ze gaan graaien om te overleven. Maar we moeten niet vergeten dat het in de eerste plaats het bedrijfsleven is dat hen in deze positie bracht.” Ze zijn in de val gelokt.
Om het tij te keren ziet Lutters, liever dan ethiekles, een volledige cultuuromslag aan de universiteit, waarin de vraag centraal staat: ‘hoe draagt mijn opleiding bij aan een betere wereld?’ “Studenten moeten niet alleen worden opgeleid op het gebied van technische of inhoudelijke intelligentie, maar ook in hun morele intelligentie.”
Ook ouderen doen mee
Ook Jaap Winter vindt dat het probleem niet alleen bij de jongere generatie ligt. “Twintig jaar lang waren we voorspoed en groei gewend. Een auto was normaal, bonussen ook. Het is moeilijk om te accepteren dat dat niet langer zo is.” Veel werkgevers klagen volgens Winter over managers die net komen kijken. “‘Als ik niet meteen een auto krijg, ga ik naar een ander’ en: ‘ik wil dit en dat en zoveel dagen werken’. Maar je kunt niet alleen jonge managers verwijten dat ze zich zo gedragen. Het is de bedrijfscultuur die dit gedrag heeft gestimuleerd.”
Veertigers en vijftigers, die in andere tijden zijn afgestudeerd en met het systeem zijn meegegroeid, zijn ook meer en meer op materiële voordelen gericht geraakt. Ethische vorming, het opnieuw ter discussie stellen van normen en waarden, dient op alle niveaus plaats te vinden, vindt Winter. Het is te simpel om te zeggen dat alleen jonge mensen door het ijs zakken. “Het is tijd voor een mentale slag voor iedereen.”