Kickbokstrainingen moeten jonge vechtersbazen van hun agressie afhelpen. Of het initiatief van het ministerie van Volksgezondheid ook zijn vruchten afwerpt, is de vraag.
AMSTERDAM – Bam, bam, bam. Doffe dreunen deelt de veertienjarige Nourredine uit aan Karim. De twaalfjarige jongen, een kop kleiner, vangt de boksstoten op met het zwarte stootkussen dat hij voor zijn buik houdt. Nourredine draagt als enige in de zaal zijn straatkleren. Als hij met zijn schoen in het kussen trapt, vliegt Karim op zijn blote voeten twee meter achteruit.
‘Switch!’, roept kickbokstrainer Pedja Djurdjevic door de zaal. Nu moet Karim het stootkussen gebruiken om Nourredine te raken. Hij zwaait met het ding naar het hoofd van Nourredine, maar die weert gemakkelijk af.
Na een paar minuten gezwoeg vindt Djurdjevic het genoeg. Hij staat voor zijn pupillen met de handen in de zij en de borstspieren vooruit. ‘Laat je vuisten eens zien’, zegt hij tegen Nourredine. ‘Moet je kijken, helemaal rood! Wat heb ik nou gezegd? Jullie zouden niet te hard slaan. Daarom gaf ik jullie ook geen handschoenen. Waarom sloeg je zo hard?’ Nourredine zegt: ‘Ik had veel stress de laatste tijd.’
Tegen de kleine Karim zegt Djurdjevic: ‘Je moest het aangeven als hij te hard sloeg. Heb je dat gedaan?’ Karim liegt van wel. ‘Oké, goed van je’, zegt Djurdjevic. Hij steekt zijn duim omhoog.
Autistisch
Tijd voor Vechtsport
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport trekt 12 miljoen euro uit voor het project Tijd voor Vechtsport, dat loopt van 2006 tot 2010. Het doel is om minstens 2.000 allochtone jongeren lid te maken van een vechtsportclub. ‘Dat is al gelukt, want we zitten op 5.000 nieuwe leden’, zegt Sebastiaan Munter van Tijd voor Vechtsport. Er doen 111 clubs aan mee, waaronder 17 in Amsterdam, die pedagogisch verantwoord met de kinderen omgaan. ‘Als een trainer agressieve kampioenen wil kweken, dan krijgt die club geen subsidie’, zegt Munter. ‘Voor veel jongeren is het al heel wat dat ze in clubverband sporten, maar ze moeten juist leren omgaan met hun agressie. Daar leiden we de trainers voor op.’
Nourredine en Karim volgen samen met 30 andere probleemjongeren een kickbokstraining bij de Montenegrijnse Pedja Djurdevic (32) in Amsterdam Osdorp. Djurdjevic: ‘Allochtoon en autochtoon, jongens en meisjes, alles door elkaar. Ik zeg altijd: dit is Amsterdam, je kunt niet om elkaar heen.’ Van zijn groep van vijftien leerlingen zijn er vandaag zes gekomen, vanwege de ramadan. Vier jongens en een meisje vasten ook, maar zijn er toch. Hun ogen staan wat suf.
Jeugdzorg stuurde de jongeren naar de speciaal opgeleide trainer omdat ze kampen met ernstige agressie- en weerbaarheidsproblemen. Zo komt Karim moeilijk voor zichzelf op en is Nourredine autistisch en snel agressief. Het initiatief om probleemjongeren te koppelen aan vechtsporten komt van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Sinds 2006 wil het ministerie allochtonen jongeren laten sporten om uitval uit de maatschappij te voorkomen. In 2010 maakt VWS de balans op: werkt deze aanpak?
De hoop achter het project is dat probleemjongeren door vechtsport beter met hun agressie leren omgaan. Maar agressieve jongeren leren kickboksen klinkt hetzelfde als een pyromaan lesgeven in de meest effectieve manieren van brandstichting. Vanuit de wetenschap is tot op heden nog geen overtuigend verband aangetoond tussen vechtsport en agressie. ‘Maar hier kunnen ze tenminste wat doen en hoeven ze weinig te praten,’ zegt Djurdjevic. Vaak lopen de kinderen al jarenlang in de jeugdzorg. ‘Hoe voel je je op een schaal van 1 tot 10? Een 5? En wat moet je doen voordat je je een 8 voelt? ‘Ze zijn al dat gepraat zat’.
Djurdjevic liep zelf als jongen ook in de hulpverlening. ‘Veel vechten op school, kapotte spullen, dan krijg je steeds meer problemen. Ik weet hoe het is om de woede in je te voelen opkomen, als je op je scooter zit en iemand kijkt je lang aan. Ik vertel het ze nooit, maar vroeger had ik dezelfde problemen als zij.’
Toen Djurdjevic op jonge leeftijd lid werd van een karateclub, verdwenen de scherpe kantjes van zijn karakter. ‘De meester hield me in de gaten. Hij belde bijvoorbeeld met mijn school. Zo wist ik dat ik op school in elk geval niet meer kon vechten.’ Zijn trainer prentte hem in dat een winnaar niet op straat vecht. Djurdjevic vocht internationale wedstrijden full contact karate en studeerde door tot op hbo-niveau belandde. Hij werkte tien jaar lang in de jeugdzorg en is sinds twee jaar sportzorgleraar.
Proces-verbalen
Veel jongeren in de klas van Djurdjevic worden van school naar school gestuurd. Niemand kan ze aan. ‘Je schrikt als je de proces-verbalen leest. Een van mijn jongens viel iemand aan bij de bushalte omdat die te lang keek. Ik wil dat ze gaan denken: “Wie is hij dat hij mijn dag kan bederven? Als het nodig is, vouw ik hem dubbel, maar daar sta ik boven.”’
De zes kinderen in de sporthal in Osdorp maken tijdens de les geen agressieve indruk. Als ze in de kussens stoten, doen ze dat hard, maar ze raken elkaar niet op het lichaam. Als Karim tijdens het sparren Michelle knietjes geeft, grijpt Djurdjevic in. Een minuut eerder had hij gezegd dat knietjes niet mochten. Karim zegt dat hij dat niet wist en klinkt oprecht.
Een echte kickbokstraining is het niet, volgens Djurdjevic. De leerlingen mogen maar een paar minuten lang stoten met handschoenen aan. Er is nu eenmaal veel tijd nodig om aan andere problemen te werken, zoals aan hun concentratievermogen. Djurdjevic stelt ze op tegen de wand en zegt dat ze moeten rennen als hij ‘Go!’ roept. Hij zegt ‘Ja!’ en de kinderen sprinten weg. ‘Dat was niet de bedoeling, want je mag alleen rennen als ik ‘Go!’ zeg’, benadrukt Djurdjevic. Hij herhaalt de grap nog een paar keer met ‘Nu!’, ‘Gaan!’ en ‘Rennen!’. Karim trapt er keer op keer in.
Bewegingstherapie
Djurdjevic moet toegeven dat hij niet elke agressieve jongere kan helpen. ‘Maar ik heb meer succes dan een gewone hulpverlener.’ Hij houdt de jongeren voor dat hard slaan op een boksbal geen agressie wegneemt. Maar samenwerken, het aangeven van je grenzen en goed leren luisteren komen wel aan de orde in de lessen. ‘Het is een soort bewegingstherapie met een boodschap tussendoor. Soms lopen ze weg omdat ze het niet aankunnen. Dan houd ik de deur dicht en zeg ik: “Op school of stage kun je ook niet weglopen.” Als ik ze daarna hun handschoenen hoor vastmaken om toch verder te trainen, geniet ik. Ze zijn bezig en ze moeten dealen met hun problemen. Bijna alle jongeren hebben er wat aan.’
Djurdjevic complimenteert Nourredine omdat hij er vandaag voor het eerst in weken weer is. Dat hij geen sportkleren aanheeft, neemt de trainer op de koop toe: ‘Een gewone kickbokstrainer had hem al lang naar huis gestuurd.’ Nourredine klaagt over de ‘shit aan zijn hoofd’. Hij zit met hangende schouders op een bankje. ‘Ik zit nu bij de GGZ voor mijn woedeaanvals’, zegt hij.
Op de vraag wat hij doet als iemand hem uitscheldt, zegt Nourredine koel en emotieloos: ‘Dan krijgt -ie er een op zijn oor.’ En wie dan terugslaat kan nog meer klappen van Nourredine verwachten. De jongen zegt minder vaak te vechten dan vroeger, maar volgens Djurdjevic heeft Nourredine weinig resultaat geboekt in het halfjaar dat hij bokst. ‘Zo zie je maar dat kickboksen niet alleen maar success story’s oplevert.’
Toch vindt de trainer vechtsport het beste middel omdat het de jongeren aantrekt. ‘Het is de honing die ze lokt. Na afloop praat ik wel met een of twee van hen over hun problemen, maar dat duurt niet langer dan tien minuten. Anders ben je ze zo weer kwijt.’
Suikerfeest
Wat wil Djurdjevic bereiken met een geval als Nourredine? ‘Ik ga ook voor hem een volgende vechtsportclub zoeken, en ik hoop dat hij het volhoudt. Hij heeft iets in zijn brain, dus zonder psychologische begeleiding redt hij het niet. Hij zal niet al zijn woede kwijtraken, maar als hij af en toe een belediging van zich af laat glijden, dan is dat winst.’
‘Ben je er komende zondag?’, vraagt Djurdjevic. ‘Weet ik niet’, zegt Nourredine. ‘Misschien is het zondag Suikerfeest, misschien maandag. Dat moeten ze nog uitrekenen.’ Djurdjevic vraagt zijn telefoonnummer en checkt het door hem meteen te bellen tijdens het opslaan. De trainer wil hem per se bij de groep houden. Morgen kan Nourredine een telefoontje verwachten.
Om privacyredenen zijn de namen van Nourredine, Karim en Michelle gefingeerd.