De ADM-werf, de grootste gekraakte vrijplaats van Nederland, dreigt te verdwijnen. De Amsterdamse haven moet groeien, vindt de gemeente, en dus moet de kunstenaarskolonie wijken.
AMSTERDAM – Aan het eind van een anonieme weg doemt de ADM-werf op, een van de laatste kunst- en kraakparadijzen van Amsterdam. Hier begon het experimentele festival ROBODOCK, kruisbestuiving tussen kunst, theater en futuristische techniek. Hier bouwde de onnavolgbare kunstenaar Joost Conijn, model voor personage ‘Joe’ in Tommy Wieringa’s bestseller ‘Joe Speedboot’, zijn houten auto en zelfgemaakte vliegtuig. De gekraakte vrijplaats ligt in het westelijk havengebied van Amsterdam, verscholen tussen loodsen, windmolens en aanlegsteigers. Het ruikt er naar industrie en warm asfalt. Langs de oprijlaan vormen caravans een lange slinger tot de toegangspoort.
Binnen de omheining knettert een kampvuur. Waar je maar kijkt zie je beelden en sculpturen. Op de velden rondom het vroegere kantoorgebouw van de ‘Amsterdamsche Droogdok Maatschappij’ staan tenten, circuswagens en zelfgemaakte huisjes van gerecycled materiaal. Langs de werfkade ligt een bonte verzameling schepen, de masten omhoog.
Als het aan de gemeente ligt, dan heeft het laatste uur geslagen voor deze krakerskolonie. De Amsterdamse haven groeit door en dus moeten de krakers weg. De ADM-werf is één van de plekken waar uitbreiding van de haven mogelijk is. Twee jaar geleden tekenden de ADM-ers een overeenkomst met de gemeente, die bepaalt dat de boten in januari 2010 weg moeten zijn en de landbewoners uiteindelijk ook.
“Wij erkennen de ADM-ers als een karakteristieke artistieke gemeenschap, maar havenuitbreiding heeft prioriteit”, zegt Wim Vlemmix, directielid van Haven Amsterdam.
Het oude terrein van de ‘Amsterdamsche Droogdok Maatschappij’ werd in 1997 gekraakt. De werf, die met een handvol mensen werd bezet, groeide in de jaren daarop uit tot een klein dorp. Ongeveer 120 mensen bewonen nu het niemandsland, onder wie veel kunstenaars.
“Toen ik hier voor het eerst kwam, stond het gras tot aan mijn middel”, zegt Laura Stam (33), blonde paardenstaart, kort rokje. Ze is vanaf het begin bij de ADM betrokken en werkt als theatermaker. “Er stonden twee verwaarloosde gebouwen en dat was het.” Stam woont aan de rand van het water in een schaftkeet, die ze zelf heeft verbouwd. “Alles wat je hier ziet is door ADM-ers aangeraakt. Wij hebben deze plek gevormd. Het doet pijn als dat verdwijnt.”
De vrijplaats verdwijnt
Het verdwijnen van de ADM illustreert een bredere ontwikkeling. Vrijplaatsen sterven uit. Toen het kraken in de jaren ’70 mogelijk werd schoten ze als paddenstoelen uit de grond. “Er was nog ontzettend veel vrije ruimte en kunstenaars betrokken leegstaande panden om in te wonen en te werken”, legt socioloog Eric van Duivenvoorden uit.
De tragiek van de vrijplaatsen is dat ze ten onder gaan aan hun eigen succes. Buurten die eerst nog als gribus golden, worden plotseling hip door de aanwezigheid van kunstenaars. Van Duivenvoorden: “Een buurt wordt er aantrekkelijker op als er een bloeiende creatieve scene is. De gemeente, woningbouwcorporaties en bedrijven raken geïnteresseerd en dan moeten de kunstenaars plaatsmaken.” Het KNSM-eiland is een goed voorbeeld, vindt hij. “Eerst waren er vrijplaatsen, nu wonen er yuppen.”
Onderzoek van de Vrije Ruimte, een actiegroep voor het behoud van vrijplaatsen, toont aan dat er sinds 2000 alleen nog vrijplaatsen verdwijnen. Krakers verplaatsten zich naar de randen van de stad en later naar het buitengebied, zoals in het geval van de ADM. Lege ruimte is schaars geworden. Van de circa 125 panden die Amsterdam ooit had, is nog maar een handvol over.
Sinds 2000 verdwijnen er alleen nog maar vrijplaatsen
Nu er een landelijk kraakverbod op handen is, lijkt het definitieve einde van de vrijplaats nabij. Hoewel de gemeente Amsterdam heeft aangegeven weinig prioriteit te zullen geven aan het bestrijden van kraken, maakt een eventueel verbod het in de toekomst een stuk gemakkelijker om lastige plekken te ontruimen.
ROBODOCK
“Voor Amsterdam is het slecht als de ADM verdwijnt”, zegt ADM-er Hay Schoolmeesters (49). Hij zit met een biertje voor zijn huis. De avond valt en er steekt een briesje op vanuit de haven. “Doordat er geen regels zijn, ontstaan hier mooie dingen. Kunstenaars hebben geen vergunningen nodig om iets te bouwen en ze hoeven ook niet meteen geld te verdienen om hun atelierhuur te betalen. Daardoor wordt er veel geëxperimenteerd.”
Hij wijst naar een van de loodsen. ‘ROBODOCK’ staat er in grote blauwe letters te lezen. “Robodock is een van de dingen die hier groot is geworden”, zegt hij. Het kunst en technologie festival vond jaren plaats op het ADM-terrein, tot het uit zijn voegen barstte. Schoolmeesters: “De toestroom van publiek werd zo groot dat het verplaatst moest worden naar een grotere loods op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord.”
Ook Joost Conijn, de kunstenaar die zijn eigen vliegtuig bouwde en met een houtgestookte auto door Oost-Europa trok, woonde en werkte jarenlang op de ADM-werf. Dat soort grote projecten zijn alleen mogelijk op een plek als de deze, door de veelheid aan ruimte, kennis, ervaring en materiaal.
Meer dingen op het terrein verraden dat er veel kunstenaars wonen. Overal staan vreemde bouwwerken en installaties. Ook valt meteen de hoeveelheid schroot op. Links en rechts vind je karkassen van auto’s en oude tractoren. Er ligt een groot vermolmd zeilschip op de wal, dat steunt op zijn kiel. “Iedereen sleept troep mee uit de stad”, zegt Stam. “Dus als je iets wil bouwen, dan is eigenlijk alles wel te vinden.”
Op de ADM is naast materiaal vooral knowhow aanwezig. Behalve kunstenaars wonen er ook schippers en handwerklui. “De een weet hoe je moet lassen, de ander weet hoe je een motor in elkaar zet en weer ander kan filmen”, zegt Durk, geen achternaam, (33). Hij kwam tien jaar geleden vanuit Leeuwarden naar de Amsterdam. Hij was met een rugzak op weg naar India, maar strandde op de ADM. Op de werf bouwt hij sinds een paar jaar aan zijn eigen schip. “De hier aanwezige materialen, kennis en kunde helpen daarbij”, zegt hij.
Regulering versus anarchie
De gemeente Amsterdam realiseert zich dat vrijplaatsen een functie vervullen binnen de stad. Tien jaar geleden riep ze het broedplaatsenbeleid in het leven, om de ‘creatieve pioniers’ voor de stad te behouden. Ongebruikte panden worden omgebouwd tot ateliers, die kunstenaars tegen een lage maandprijs kunnen huren.
Critici menen dat de broedplaats de vrijplaats nooit kan vervangen. Van Duivenvoorden: “Nieuwe creatieve initiatieven slagen beter op plekken die niet aan regels gebonden zijn. In een broedplaats moet een jonge kunstenaar meteen meedraaien in het proces van de markt. Hij moet toch zijn huur betalen. Daardoor is er minder ruimte voor experiment.” Ook zou er in een broedplaats minder uitwisseling tussen kunstenaars zijn.
Maarten van Poelgeest, wethouder van Ruimtelijke Ordening (GL), snapt die kritiek wel. Ook hij vindt niet dat broedplaatsen de vrijplaats kunnen vervangen. “Maar met broedplaatsen proberen wij de kunstenaars wel tegemoet te komen”, zegt hij. “Het is jammer dat gekraakte plekken verdwijnen, maar de stad dijt uit en je moet als gemeente prioriteiten stellen.”
Bovendien, denkt Van Poelgeest, zullen anarchistische initiatieven nooit verdwijnen. “Maar het zou natuurlijk een contradictio in terminis zijn als wij die initiatieven zouden steunen of plannen.”
Durk staat op het dek van zijn platbodem. Het water klotst tegen de zijkant. “Moet je je voorstellen dat alle ADM-ers straks ergens anders heen moeten”, zegt hij. “Op de ADM leef je buiten. Ik word al zenuwachtig bij het idee van een huis met vier muren.” Maar daar heeft Durk al iets op gevonden. Zijn schip is bijna af. Het voormalige ponton heeft intussen een mast, een roer en een kajuit. “Wanneer we hier weg moeten, dan hoop ik weg te varen.”