De verdeling van een erfenis leidt in steeds meer gevallen tot ruzie. Het inschakelen van een nalatenschapscoach kan veel leed voorkomen. Liefst vóór de inboedel verdeeld wordt.
AMSTERDAM – De Leidse zolderkamer van waaruit Maartje van Hazendonk opereert heeft nog het meest weg van een therapieruimte. Knus – met donkerpaarse Fatboys en een groene bank – maar toch steriel. Twee foto’s op een boekenplank: één van haar neefjes en nichtjes en één van haar kinderen, genomen op vakantie. Van Hazendonk houdt van foto’s en zegt eruit af te leiden hoe onderlinge relaties in elkaar steken. Als cliënten bij haar thuis komen, leest zij de verhoudingen af uit de plek waar de familieleden in de kamer gaan zitten. “Je ziet geen waarheden en moet je veronderstellingen altijd verifiëren, maar meestal kloppen ze.”
Van Hazendonk (1966) begeleidt als nalatenschapscoach kinderen bij de verdeling van een erfenis na het overlijden van een ouder. Ze is de eerste coach in haar vakgebied, maar de markt voor nalatenschapbegeleiding is snel groeiende.
Uit onderzoek van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie blijkt dat de verdeling van een erfenis in steeds meer gevallen tot ruzie leidt. Er ontstaan meer samengestelde gezinnen – na scheidingen en tweede huwelijken – en dat maakt dat families een stuk ingewikkelder in elkaar zitten. Bovendien zijn mensen mondiger geworden en komen ze eerder voor zichzelf op. Van Hazendonk: “En ruzie over de erfenis past ook in het tijdsbeeld; er is meer onvrede, de banden tussen familieleden zijn losser. Geografische afstanden zijn groter, omgang tussen broers en zussen is minder vanzelfsprekend. En ook groeien de vermogens van families, hoewel het niet zo hoeft te zijn dat een grotere inboedel leidt tot meer gedoe.”
De eerste nalatenschapscoach
MAARTJE VAN HAZENDONK
Maartje van Hazendonk (1966) studeerde notarieel recht in Utrecht en werkte ruim tien jaar lang als kandidaat-notaris. Vanaf 2003 volgde zij diverse opleidingen tot mediator en coach en sinds ruim twee jaar is ze zelfstandig werkzaam als nalatenschapscoach, vanuit haar huis in Leiden. Zie ook de website www.denalatenschapscoach.nl of bel: 071-5134078.
Als coach is Van Hazendonk uniek in Nederland omdat ze de kennis van haar vroegere functie als kandidaat-notaris combineert met die van coach en begeleider. Ze werkt vanuit de psychologisch-emotionele hoek, de juridische afwikkeling verzorgt ze niet.
“Ik heb tien jaar met plezier in het notariaat gewerkt. Het leukste daarbinnen vond ik het familierecht, daarin was ik veel bij mensen betrokken, vaak rond emotionele kwesties.” Maar Van Hazendonk wilde iets anders en meldde zich aan voor een opleiding tot coach. Twee jaar geleden hoefde ze “slechts één en één bij elkaar op te tellen” om te ontdekken dat ze haar oude en nieuwe werkzaamheden kon combineren in de functie van nalatenschapscoach.
Haar cliënten? “Schertsend zeg ik wel eens: al mijn mannelijke cliënten hebben een I-phone. Dus ja, ik word bijna alleen door hoger opgeleiden geraadpleegd.”
In haar opleiding maakte Van Hazendonk kennis met psychologische theorieën die ze nu in de praktijk herkent en toepast. “Wat ik vooral zie is dat iedereen een eigen plek in het gezin heeft. Oudste kinderen voelen zich vaak verantwoordelijk, nemen de leiding en zijn tussen de regels door van mening dat ze recht hebben op meer dan de anderen. Het middelste kind trekt zich vaak terug. Zegt: ‘ik hoef niks’, maar dat wantrouw ik altijd. De jongste voelt zich bij voorbaat miskend.”
Een aantal ingrediënten maakt een boedelafwikkeling volgens Van Hazendonk gegarandeerd lastig: een huis in het buitenland bijvoorbeeld of een familiebedrijf. “Je leest wel eens van die verhalen over ruzie om de theepotjes, maar dat heb ik nooit meegemaakt. Wel over erfstukken, kunst, schilderijen en soms antiek met emotionele waarde. Maar uiteindelijk draait iedere erfenisverdeling om erkenning. Dat hebben veel kinderen niet door, tot ik in beeld kom.”
Uitgestelde gezinstherapie
Elk huisje heeft z’n kruisje, heeft Van Hazendonk de laatste paar jaar gemerkt. “Overlijden van een ouder leidt voor kinderen soms tot een soort uitgestelde gezinstherapie, een kans om nader tot elkaar te komen.” Vroeger zagen kinderen elkaar ieder jaar alleen met kerst en verjaardagen. Als een ouder wegvalt, is het voor kinderen die toch al met elkaar op gespannen voet leefden blijkbaar eenvoudiger om te zeggen: ‘Ik wil je niet meer zien’. Maar het is juist de kunst om dán op zoek te gaan naar een hernieuwd evenwicht.”
De families die van Hazendonk tegenkomt, verschillen sterk van elkaar. Soms is haar hulp vooral begeleidend, andere keren juist heel concreet. Kortgeleden kreeg ze de vraag om – “puur praktisch” – te helpen bij de verdeling van het antiek en de inboedel. “Er was een neutraal persoon nodig, want onderling lukte dat niet.” Zelf had de familie al lijsten gemaakt, van alles wat er te verdelen was. “Bij binnenkomst stelde ik pats-boem de vraag: ‘schrijf de drie dingen op die je het allerliefst wilt hebben’. Er kwam meteen een gesprek los en er ontstond begrip voor elkaar. En zo zei een broer ineens tegen zijn zus: ‘Oh, maar als jij dat verhaal bij dat kastje hebt, dan mag je het natuurlijk hebben’.”
Meestal zijn haar werkzaamheden echter minder praktisch en meer therapeutisch. “Tijdens de gesprekken maak ik weinig aantekeningen en luister ik vooral”, zegt Van Hazendonk. Elke familie krijgt zo’n drie tot vijf bijeenkomsten van anderhalf uur per keer. Liefst nodigt ze alle betrokken kinderen uit, hoewel ze ook kan werken met één nabestaande als er meer kinderen in het spel zijn. Dan is haar rol vooral begeleidend.
“Soms komen cliënten binnen met het bericht dat het hopeloos is en maken ze niet veel later afspraken om weer samen, als broers en zussen, leuke dingen te doen.” Ze herinnert zich een casus waarin weinig te verdelen was, maar er nog wel een huis in het spel was. Juist dat was vlak voor het overlijden van de enig overgebleven ouder verkocht aan één van de kinderen, ver onder de marktwaarde. Hoe Van Hazendonk de kwestie precies heeft opgelost wil ze niet kwijt. “Maar toen bleek dat deze drie kinderen na de afwikkeling weer in staat waren om elkaar in de ogen te kijken, was de zaak voor mij geslaagd.”
Een bijzondere casus herinnert ze zich van kortgeleden, toen een aantal kinderen een kunstcollectie moest verdelen. Liefst hield men de collectie in stand, maar de erfgenamen wilden ook iets in waarde erven. Een juridische kwestie, “maar hier vooral emotioneel”, zegt Van Hazendonk. De kinderen namen uiteindelijk allemaal genoegen met minder, juist omdat er in de onderlinge verbindingen veel in positieve zin was veranderd.
Toch is dat niet altijd het geval. “Ik heb me daarin wel eens vergist: lang niet elke familie wíl weer nader tot elkaar komen. Sommige erfgenamen scheppen er genoegen in om boos te blijven. Blijkbaar kan wrok veel voldoening geven.”
Het leed voor zijn
TIPS BIJ EEN BOEDELVERDELING
– Maak een testament en laat dat, zeker zodra er iets bijzonders gebeurt in familieomstandigheden – een scheiding bijvoorbeeld, of een tweede huwelijk – door een notaris checken of het nog wel op de huidige situatie van toepassing is. Nadat op 1 januari 2003 het erfrecht veranderd is, kan het ook zinvol zijn om aan een notaris te vragen of het testament dat vóór 2003 is opgemaakt nog wel de bedoelde uitwerking heeft.
– Betrek alle broers en zussen bij de boedelverdeling en heb oog voor elkaar. Luister naar iedereen en zoek naar elkaars motivaties. Als een van de kinderen zegt: ik hoef niets, wantrouw dat dan.
– Blijf met elkaar communiceren en kijk gezamenlijk terug naar wat er in de afgelopen jaren gebeurd is. Geef vooral erkenning aan broers of zussen die voor de ouder hebben gezorgd.
Haar klanten benaderen Van Hazendonk vooral via-via. Heel anders dan zij aanvankelijk verwacht had. “Ik heb veel notarissen benaderd, maar nauwelijks met ze gewerkt.” Notarissen zien haar als concurrent, vermoedt ze. En dat is onterecht, want de aard van het werk is heel anders. “Het is voor notarissen juist gunstig om met mij samen te werken. Een erfenis kan door mijn hulp sneller worden afgewikkeld, zodat het dossier dicht kan.” Een enkele keer ontvangt ze wel doorverwijzingen van advocaten, maar vaak pas wanneer de verdeling al behoorlijk geëscaleerd is.
Zo maakte ze ooit mee hoe een nalatenschapsverdeling al twee jaar sudderde. Liever komt ze veel eerder in beeld. “Soms belt een ouder mij op, nog vóór het overlijden, wanneer hij of zij problemen verwacht. Dan kun je veel leed vóór zijn.”
Kan leed niet in de eerste plaats worden voorkomen door een testament aan te leggen? “Ja”, denkt Van Hazendonk, “een testament kan veel leed voorkomen. Maar toch kunnen ouders iets in een testament zetten waar de kinderen achteraf niet blij mee zijn. Of er is een prima testament en toch vinden kinderen het lastig om samen de boel te verdelen. En dan kom ik alsnog in beeld: mijn werk bestaat náást het testament.”