Amsterdam Rauw: kickboksgala Noord Gestoord

foto van www.mixfight.nl
foto van www.mixfight.nl

Amsterdam Rauw: een serie over wakker Amsterdam. Op zoek naar eigenzinnigheid waar de betutteling geen grip op krijgt. Vandaag zwetende mannen in de ring op het kickboksgala ‘Noord Gestoord’ in Amsterdam-Noord.

AMSTERDAM, 17 feb. – De lampen zijn gedoofd, een felle spotlight flitst door de bomvolle zaal. De snoeiharde bas beukt uit de grote boxen. De grond trilt ervan. Het publiek juicht. De eerste vechter komt op, zijn zwarte rastavlechten heeft hij in een staart. Hij hupt van het ene been op de andere. Handen in de lucht. Om zijn lippen een gevaarlijke grijns. Voordat hij de ring instapt, knielt hij en legt hij zijn hoofd op het touw van de ring. Het lijkt alsof hij bidt. Begrijpelijk, met die reusachtige tegenstander.

We zijn in het buurthuis ‘t Zonnehuis in Amsterdam-Noord. Op deze zondagmiddag wordt hier kickboxgala ‘Noord Gestoord’ gehouden. De tribunes zijn vol. Veel grote, nors kijkende mannen, wat tienerjongens en enkele groepjes meisjes die heftig op de muziek meedeinen. Naast mij staat Arnold (32), hij heeft een eigen sportschool en vandaag komt hij kijken naar zijn zwager die moet vechten. ‘Kijk’, hij wijst naar de ring. ‘De één komt op in alle rust. Dat is mijn stijl. De ander gaat huppelen, dansen en agressief doen. Die hele show er omheen. Daar gaat het in deze sport niet om, de beste vechters hebben hun agressie onder controle.’

In de ring is het gevecht begonnen. De trainers schreeuwen en slaan hard op het podium van de ring. De vechter met de rastastaart geeft drie flinke stoten, draait zich om een maakt het af met een harde kick. Het hoofd van zijn tegenstander klap naar achter. Hij valt op de grond. Ik slaak een gilletje die gelukkig niemand hoort. Dit is heftiger dan ik dacht.

‘Het is Schilt’, sist een jongen van een jaar of vijftien naast mij tegen zijn vriend. Hij wijst naar een boomlange kerel achter ons. ‘Jij moet foto van mij maken. Met hem.’ De reus staat naast twee andere, grote, vierkante mannen. Ze kijken strak voor zich uit. ‘Dat zijn Semmy Schilt, drievoudig K-1 wereldkampioen, Melvin Manhoef en Valentijn Overeem. Grote namen’, legt Arnold uit. Aha. Die wil je niet in een donker steegje tegenkomen, denk ik bij mezelf.

‘Pers’, roep ik en glip backstage. Daar maakt de volgende vechter zich klaar. Hij draagt een rood klein broekje. ‘Je maakt ‘m af! Je gaat ‘m slopuh!’,  brult zijn trainer tegen hem. Hun voorhoofden zijn tegen elkaar gedrukt. De vechter kwijlt, springt en briest. Ik doe een stapje opzij. Wat een zweterige bedoening. Achter mij liggen rijen cd’s met plakkertjes. Halim (19) uit Den Haag legt me uit dat iedere speler zijn eigen muziek kiest om op te komen. En dat is meestal pompende hiphop.

Ik vraag aan Halim waarom sommige vechters de ring inlopen als een soort Messias terwijl anderen bescheiden hun plek innemen. ‘Amsterdam is de kickboksstad, weet je, je hebt iets te bewijzen als je hier vandaan komt’, legt hij uit. ‘Ze moeten intimideren, indruk maken op de grote namen van hun school.’ Het heeft vast iets te maken met die grote mannen achterin.

Een overspannen jongen die schijnbaar de controle backstage moet bewaren schreeuwt dat iedereen weg moet behalve de vechters. Geen pottenkijkers, dat is duidelijk. ‘Zij is journaliste’, wijst een man die mij aantekeningen heeft zien maken. Precies, ik blijf. Ik wil me aan hem voorstellen. Hij schiet in de lach. ‘Dat doen we meestal niet hier’, toch schudt hij mijn hand. Ik versta zijn naam niet door de muziek. ‘Die meeste meiden hier zijn popjes, daar wil je niets mee te maken hebben. Vandaar. Ze zijn met hun uiterlijk bezig en komen hier voor de mannen. Ik ben hier voor het boxen.’ Ben je dan bang dat hun vriend je pakt, opper ik. Hij lacht. ‘Daar maak ik me niet zo’n zorgen om.’ Daar kan ik inkomen. Hij is gigantisch.

Terug in het publiek raak ik in de stemming. ‘Haal ‘m neer’, ik wil een knock-out zien!’ gil ik, opgaand in het moment. Arnold kijkt verschrikt om. Ik sla een hand voor mijn mond. Het went snel.