Volgend jaar viert het Multatuli Museum in de Amsterdamse Korsjespoortsteeg het 100-jarig bestaan van het museum en het 150-jarig jubileum van de Max Havelaar. Maar door een aanzienlijke huurverhoging is het de vraag of het museum na 2010 nog wel bestaat.
AMSTERDAM, 11 feb. De steeg met het geboortehuis van de 19de eeuwse schrijver Multatuli wordt opgeknapt. De raamprostitutie heeft plaatsgemaakt voor gesubsidieerde naaiateliers. Hekjes op de kruising met het Singel moeten voorkomen dat jongens op scooters heen en weer scheuren. Ook het Multatuli Museum, dat sinds 1910 in het geboortehuis is gevestigd, wordt opgestoten in de vaart der volkeren. Niet met een opknapbeurt, maar met een ‘marktconforme’ huurverhoging. Conservator Jos van Waterschoot (44) ziet het met lede ogen aan. ‘In 1957 is het pand verkocht aan de gemeente voor 14000 gulden onder de voorwaarde dat het zijn museum functie zou behouden’, zegt Van Waterschoot. ‘En nu worden we behandeld alsof we een commercieel bedrijf zijn.’
In de kelder onder het museum tast optrekkend vocht de muren aan. Van Waterschoot kijkt naar een vochtplek op de muur en dan naar de mappen en stapels papier die er liggen opgeslagen. ‘Als museum en archief is dit oude pand misschien niet zo geschikt’, zegt hij, ‘maar de helft van de charme van het museum is nu eenmaal het huis.’
Anderhalf jaar geleden kondigde Stadsdeel Centrum de huurverhoging aan. De huur stijgt van 5700 euro per jaar naar 15000 euro per jaar, te bereiken in 2011. Het museum krijgt de komende vier jaar een subsidie van de Amsterdamse Kunstraad van 25370 euro per jaar. Dat is 5000 euro meer dan in de periode daarvoor, maar het is niet genoeg om de huurverhoging te compenseren. Bovendien is de subsidie volgens de Kunstraad vooral bedoeld voor de uitbreiding van de website en het personeel. Nu kan het museum Van Waterschoot één dag in de week betalen (0,2 fte) en in het weekend wordt het museum gerund door vrijwilligers.
‘De website wordt steeds belangrijker en heeft de documentatie functie van het museum overgenomen’, legt Van Waterschoot uit. ‘Vooral bij scholieren en studenten merk je dat alles via het internet beschikbaar moet zijn. Als ze het daar niet kunnen vinden bestaat het niet, is hun redenering.’ De site krijgt 30000 bezoekers per jaar, tegenover hooguit 1000 bezoekers in het museum. Volgend jaar bestaat het museum honderd jaar en is het honderdvijftig jaar geleden dat het boek Max Havelaar, in 2006 opgenomen in de canon van Nederland, werd uitgegeven. Omdat het museum door de jubileumactiviteiten ook meer bezoekers op de website verwacht, wordt deze ‘wat flitsender’ gemaakt. De kosten worden opgevangen met de opbrengsten uit de fotobiografie van Multatuli, die onlangs werd samengesteld om extra geld binnen te halen. Andere inkomsten bestaan uit de contributie van leden van het Multatuli Genootschap en donaties. Zo schonk Geert Mak in 2004 het geld dat hij ontving van de NS Publieksprijs voor zijn boek ‘In Europa’ aan het museum.
‘Wij zijn niet het enige kleine museum in de binnenstad dat last heeft van de huurverhoging’, erkent Van Waterschoot. Met behulp van de SP hebben ze gezamenlijk het onderwerp op de politieke agenda gezet onder de naam ‘sociale huur voor cultuur’. ‘De SP erkent het belang van het erfgoed van Multatuli. De andere politieke partijen hebben mij daarin wel teleurgesteld.’
In een brief van april vorig jaar liet het stadsdeel weten geen structurele financiële bijdrage aan het museum te willen leveren. Het suggereerde dat het museum de inkomsten zou verhogen of op zoek zou gaan naar een nieuwe, goedkopere locatie. Dat idee vindt de conservator absurd. ‘Hoeveel andere Nederlandse schrijvers hebben een museum in hun geboortehuis? Niet een!’
Het bestuur van het Multatuli Genootschap is nu aan het onderhandelen met Wethouder van Cultuur Carolien Gehrels (PvdA) over een mogelijke ‘reparatie’ van het toegekende subsidiebedrag. De huurverhoging is niet meer terug te draaien, maar mogelijk kan de subsidie met hetzelfde bedrag worden verhoogd. Hiervoor moet wel het besluit van de Kunstraad worden herzien, omdat de subsidie tot en met 2012 al is vastgesteld. Als het museum tot de volgende periode moet wachten op meer subsidie, krijgt het pand al voor 2012 een andere bestemming. ‘We houden het nog twee jaar vol met de inkomsten uit het fotoboek en de donaties. Daarna houdt het op.’
Realistisch is de conservator wel. ‘Ik begrijp dat ook de gemeente in deze tijd moet bezuinigen. Ik wil ook niet dat een bejaardentehuis moet sluiten om ons extra subsidie te kunnen geven.’ Toch hoopt hij op een structurele oplossing, ‘om niet altijd bezig te zijn met het bij elkaar schrapen van geld, maar ook na te kunnen denken over het beleid’.
Jean-Marc van Tol, tekenaar van Fokke & Sukke, tekende speciaal voor het museum een cartoon in dezelfde stijl: Multa & Tuli vrezen voor het museum. Multa: ‘Een huurverhoging van bijna 400 procent!’ Tuli: ‘De uitbuiting van die inlanders was daar niets bij.’