Hebben media en politici elkaar in een stevige houdgreep? Spelen ze populisten in de kaart? Journalisten en wetenschappers debatteerden aan de Universiteit van Amsterdam over populisme.
AMSTERDAM, 11 feb. In de hedendaagse visuele cultuur zijn niet de politieke ideeën van een partij, maar de persoonlijkheid van de lijsttrekker bepalend. Over de vraag hoe journalisten en politici met het opkomende populisme moeten omgaan, ging vrijdag het jaarlijkse symposium van de master Journalistiek en Media van de Universiteit van Amsterdam. Onder de sprekers in het Universiteitstheater waren journalisten, wetenschappers en oud-politicus Geert Dales (VVD).
Media en politiek hebben elkaar nodig. Media willen hoge kijk- en bereikscijfers en als politici niet zichtbaar zijn, zakken ze onherroepelijk in de peilingen. Op het moment dat de belangen van de twee groepen overeenkomen, verdwijnen er allerlei onderwerpen achter de horizon. Omdat de Nederlandse politiek in de jaren negentig nauwelijks sprak over problemen rond slecht geïntegreerde migranten, hadden ook de media te weinig aandacht voor het probleem. Zo luidt althans de kritiek sinds de opmars van Pim Fortuyn.
Hoofdredacteur Marc Josten van KRO Reporter vindt deze kritiek op de pers flauwekul. ‘Al in de jaren zeventig schreef Gerard van Westerloo over de situatie van gastarbeiders. In de jaren tachtig en negentig was er ook aandacht voor dit onderwerp. Dat alle journalisten roepen dat ze dit onderwerp hebben verwaarloosd, is kuddegedrag.’
De aandacht die actualiteitenprogramma’s hebben voor de mening van het volk is sinds de opkomst van Pim Fortuyn doorgeslagen, zegt NOVA-verslaggever Nynke de Zoeten. Dat blijkt volgens haar uit het aantal straatinterviews dat programma’s als EénVandaag uitzenden. Volgens Josten zijn straatinterviews zelfs misleidend. ‘Pas op het moment dat er een verslaggever met een camera voor hun neus staat, ontstaat de mening van veel mensen.’
Volgens politicoloog Jaap van der Spek van de Universiteit van Amsterdam kan het populisme gevaarlijk zijn. Populisten doen alsof ze de gedachten van een enorme groep ondervertegenwoordigde kiezers vertolken, waarbij ze vaak te kort door de bocht gaan. ‘Daarmee zetten ze een grote groep mensen in de hoek’, zegt Van der Spek. ‘Je kúnt namelijk niet iedereen vertegenwoordigen. Daar zijn de kiezers te divers voor.’
De populariteit van bepaalde politici, die op een tv-programma kan afstralen, is volgens Josten een valkuil waar de media niet in moeten trappen. ‘In mijn tijd bij Netwerk merkten we dat de kijkcijfers met een factor drie stegen zodra Pim Fortuyn in beeld was. Hij kreeg daardoor buitensporig veel media-aandacht. Ik moet toegeven dat ik daaraan meegewerkt heb.’
De opvallendste populistische politicus van nu, Geert Wilders, was vorig jaar niet van de beeldbuis te slaan. NOVA wijdde 23 items aan zijn film Fitna, zo blijkt uit de scriptie van de vrijdag afgestudeerde masterstudente Jerney Zwart. ‘Als je nu bekijkt wat de film eigenlijk inhield, dan waren dat er veel te veel’, zegt De Zoeten. ‘De redactie van NOVA heeft vaak overwogen om het onderwerp links te laten liggen. Maar omdat bijvoorbeeld het kabinet er telkens uitspraken over deed, waren er veel nieuwsfeiten rond de film. Op zulke momenten zonden we toch weer een item over Fitna uit.’
Populisten zijn niet per definitie gevaarlijk, vindt de voormalige wethouder van Amsterdam en burgemeester van Leeuwarden Geert Dales. ‘Neem Rita Verdonk, die als een idioot met een Nederlandse vlag staat te zwaaien bij haar presentatie. Gewoon krankjorum. Dat zakt toch als een kaartenhuis in elkaar.’ Dales denkt dat de VVD wel ‘blijvend last’ zal hebben van Geert Wilders. Volgens Dales kunnen populisten goede politici zijn. ‘Hans van Baalen vind ik een populist in positieve zin. Frits Bolkestein was zelfs een schoolvoorbeeld.’
Socioloog Dick Pels vindt dat een ‘verlicht populisme’ een verrijking kan zijn. Het gaat dan om een in Nederland ongebruikelijk populaire manier van het verkopen van een politieke boodschap. De populist Obama toont aan dat hij er massa’s mee in beweging kan krijgen. Wat Pels niet wil, is dat politici het volk naar de mond praten. Ze zouden vaker afstand moeten nemen van het samenspel met de media. ‘Politici moeten voor de troepen uit gaan lopen.’
Politicoloog Van der Spek vermoedt dat politici zo graag mediageniek willen zijn, dat ze hun prioriteiten er door laten bepalen. ‘De PR-mensen bepalen welke onderwerpen goed in de publiciteit te verkopen zijn. Andere onderwerpen laat een politicus dan varen.’ De ervaren politicus Dales ontkent dat het zo gaat. ‘Onzin. Ook al zie je niets van onderwerpen die zich buiten de publiciteit afspelen, ze worden wel uitgevoerd.’
Het kabinet Balkenende IV bewijst volgens Dales dat de media en het volk de politiek niet domineren. ‘De moraliserende agenda van dit kabinet had nooit door de pers bedacht kunnen worden. Als het aan de media had gelegen, waren veel betuttelende maatregelen er nooit doorheen gekomen. En het knappe van dit kabinet is: bij een groot deel van het publiek slaat de boodschap nog aan ook.’