AMSTERDAM, 6 feb. Als Amsterdam de Olympische Spelen in 2028 binnen wil halen, dan zullen de belangrijkste sportaccommodaties in en rond Amsterdam gebouwd moeten worden. Dat stelde wethouder Caroline Gehrels (PvdA) gisteren in de raadscommissie Kunst, Cultuur en Sport. “Zwemmen in het Pieter van de Hoogenbandbad in Eindhoven is geen optie, hoe geschikt dat zwembad ook is.”
Gehrels zei dit bij de nabespreking van het bezoek van een gemeentedelegatie aan de Spelen in Beijing in de raadscommissie. Van 7 tot 17 augustus 2008 vetrok een negenkoppig gezelschap naar Beijing om zich te oriënteren op de impact van het evenement op de stad. De wethouder benadrukte dat de ambitie van Amsterdam om gaststad van de Spelen te worden, het belangrijkste motief van het bezoek was. In navolging van advies van het ministerie van VROM wil de wethouder in 2011 besluiten of Amsterdam daadwerkelijk inzet op kandidaatschap.
De wethouder vindt het belangrijk dat bezoekers snel kunnen ‘overlopen’ van de ene sport naar de andere. ‘Zwemmen, atletiek en de openingsceremonie zijn de absolute hoogtepunten. In Beijing hebben we geleerd dat die dicht bij elkaar moeten liggen.’Volgens Gehrels is dit dé manier om het ‘Olympisch gevoel’ te bewerkstelligen en dat is precies waar het Internationaal Olympisch Comité (IOC) op toetst bij haar selectie van de Olympische gaststad 2028.
Volgens raadslid Marco de Goede van coalitiepartij GroenLinks moeten andere steden bij de Spelen betrokken worden om landelijk draagvlak te creëren. ‘Ik denk aan roeien op de Rotterdamse Maas en zeilen in Enkhuizen.’ De concentratie op Amsterdam betekent dat de gemeente hard op zoek moet naar ruimte om de sportcomplexen te bouwen. Dat wordt lastig volgens De Goede. Het raadslid waarschuwt dat Amsterdam moet oppassen voor ‘het witte-olifanten-syndroom’: een groot aantal omvangrijke witte dozen (stadions) in de stad die na het evenement niet meer gebruikt worden. Dat kan deels voorkomen worden door bestaande sportaccommodaties in andere steden te gebruiken.