Amsterdam Rauw: Krakersdorp ADM

foto: ADM leeftAmsterdam Rauw: een serie over wakker Amsterdam. Op zoek naar eigenzinnigheid waar de betutteling geen grip op krijgt. Vandaag de bewoners van de Amsterdamse Doe-het-zelf Maatschappij (ADM) in het Westelijk Havengebied.

AMSTERDAM, 4 febr. – Een brede weg met auto’s en vrachtwagens. Je passeert station Sloterdijk. Dan kom je langs het hoofdkantoor van dé rechtspopulistische krant van Nederland. Daarna passeer je symbolen van grootkapitaal en milieuvervuiling: een Nissangarage en containers van de haven. Verder de leegte van het winderige Westelijk Havengebied. De windmolens doen hier goed werk. Een zanderige weg leidt naar een groen hek waar met rode letters ADM – Amsterdamse Doe-het-zelf-Maatschappij – op staat geschilderd. Hier ligt al ruim tien jaar een krakersdorp.

Ik pak mijn mobieltje en kies een nummer: ‘Sorry dat ik te laat ben. Ik was verdwaald.’
Een vrouwenstem: ‘Geeft helemaal niks. Ik kom naar het hek.’

Wachten. Vrieskou en een zonnetje. Ik heb ijskoude voeten. Mijn eigen schuld. Ik heb mijn gympen aan. De leuke blauwe laarsjes die ik met kerst kocht, hebben zulke hoge hakken dat ze zeer doen aan mijn voeten. Daar komt een grijzende vrouw, het haar naar achteren, met een grofgebreide coltrui, spijkerbroek, op leren klompen. Ze ziet er niet uit als iemand die uit ijdelheid schoenen met te hoge hakken koopt.

‘Barbara.’
‘Paula.’
‘Wil je eerst koffie?’
‘Graag.’
‘Waar schrijf je ook alweer voor? Er komen toch geen mensen aapjes kijken naar aanleiding van je stuk? Wij wonen hier gewoon. Behalve als er een voorstelling of een feest is dan.’

Voorbij het hek is het rommelig. Overal liggen hopen ijzer en hout. Barbara Geertsema leidt me naar het vissersschip waar ze met haar man Jan woont. Ze runnen samen het vissersbedrijfje de Goede Vissers. De ene helft van het jaar varen ze op zee, de andere helft van het jaar wonen ze hier. Ze vissen duurzaam en vangen bijvoorbeeld geen ondermaatse vissen. Daar is Jan. Een lange paardenstaart, een stoppelbaard, helemaal in het zwart. Hij rookt zware shag. Dat past bij hem. Na de koffie gaat Barbara wandelen. Jan zal me een rondleiding geven.

Op het ADM-terrein wonen zo’n honderd mensen. De jongste is net geboren, de oudste is ruim tachtig. Ze wonen in woonwagens, woonboten of in huisjes van stro. Ze zijn timmerman, acrobaat, theatermaker of kunstenaar. Buiten staan kunstwerken, zoals een enorme ijzeren katapult. In een enorme loods worden oude dingen opgeknapt. Boten, haringkarren, auto’s. In een hoekje staan yurts, Mongoolse tenten. Verderop is een tweede loods waar de bewoners fijnere kunst maken: in een hoek staat een ijzeren fiets met enorme wielen. Weer een stukje verder is de weggeefwinkel. Als je spullen over hebt, leg je ze daar neer. Een ander kan het nog gebruiken. De onderlinge solidariteit is sterk. Als de oudste bewoner hulp nodig heeft, krijgt hij dat. Als de kinderen ‘s ochtends naar school moeten en de auto is stuk, brengen de buren ze weg. Dieren houden van de rommel op het terrein. Er zit hier een kolonie zeldzame rugstreeppadden. We lopen langs de kantine en de kroeg. Boven is een ruimte van tientallen meters waar de bewoners aan grote kunstprojecten werken. Nu liggen er wat rommeltjes op de werktafel. Laatst werd hier een film opgenomen. De crew bouwde een kraakpand na. ‘Ze probeerden er uit te zien als krakers. Ze maakten gloednieuwe overalls keurig vies. Toen hebben we ze onze oude overalls gegeven. Rare jongens, hoor’, lacht Jan.

Terug naar de vissersboot voor een laatste kop koffie en een snee biologisch krentenbrood. De lucht is zwaar van de diesel. Jan zucht. ‘Dit is de maatschappij waar we in meerderheid voor kiezen. De mensen hebben geen plek meer in de toekomst als we zo doorgaan. Een plekje veiligstellen voor de mensheid is wat mij betreft de kern van duurzaam leven. Daarom vis ik duurzaam. Het is niet zo dat de hele gemeenschap zich daar voor inzet. Ieder individu doet wat hij belangrijk vindt. We proberen zo vrij mogelijk te leven. Dat is niet makkelijk. Veel mensen leveren hun vrijheid in zodat ze niet zelf over hun leven hoeven na te denken. Daarom werken ze voor een baas en wonen ze in een rijtjeshuis.’

De haven komt dichterbij. Het kraakverbod dreigt. Volgend jaar moet iedereen weg zijn. Als ze daar niet mee akkoord waren gegaan, hadden ze al eerder weg gemoeten. ‘Ongekroonde burgemeester’ Hay doet z’n best. Maar ja. De gemeente wil de haven graag uitbreiden. Voor de economie, zeggen ze.

De koffie is op. Terug naar de keurige stad.