Kruispost is er voor daklozen, onverzekerden en illegalen. 85 vrijwilligers verlenen vijf dagen in de week medische hulp aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam.
AMSTERDAM, 30 jan. – Een illegale vaste klant uit Pakistan, 44 jaar en astmatisch. De gepensioneerde bedrijfsarts Lies Overgaauw bestudeert een patiëntenkaart. Op 7 januari heeft de patiënt in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis foto’s van zijn longen laten maken. Op 18 februari kan hij de uitslag verwachten. ‘Tegen die tijd kunt u al dood en begraven zijn. Daar moet je dan maar genoegen mee nemen. Ik niet.’ Elke dinsdag en donderdag werkt Overgaauw op Kruispost, een oecumenische medische hulppost op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam voor onverzekerde Nederlanders, buitenlanders en illegalen.
Op de muur achter Overgaauw hangt een klein houten kruisje. ‘Zou je willen vragen of het OLVG ons ook een brief stuurt met de uitslag. De dames en heren daar zijn soms een beetje slordig, hebben geen tijd.’ Haar patiënt knikt en neemt een recept voor medicijnen in ontvangst. ‘Ik denk niet dat hij het cynisme oppikte, maar misschien is dat ook wel goed,’ zucht Overgaauw als haar patiënt de spreekkamer uitloopt.
Haar spreekkamer is laag. Kruispost bevindt zich onder straatniveau. Een trap naar beneden, een druk op de bel en de deur gaat open. Overgaauw is één van de 85 vrijwilligers, die op Kruispost assisteren. Elke dag staan er twee artsen klaar, een coördinerend arts en een receptionist. Receptioniste Anna Groen zit achter glas. Ze is druk bezig met het opzoeken en registreren van de patiënten. Twaalf zijn het er vandaag. Ze betalen vijf euro, als ze kunnen, per consult. Goed voor een kwart van de inkomsten. De gemeente subsidieert ongeveer een vijfde, de rest komt uit giften en donaties.
Kruispost opende 25 jaar geleden zijn deuren op initiatief van de oecumenische gemeenschap Oudezijds100. Twee jaar eerder was het Binnengasthuis opgegaan in het AMC en verhuisd naar Zuid Oost. ‘De daklozen en verslaafden die daar kind aan huis waren, hadden opeens geen plek meer,’ vertelt broeder Luc Tanja. ‘Kruispost wilde dit gat opvullen.’ Tegenwoordig komen er een stuk minder daklozen en verslaafden. Nog maar 5 procent van de bijna zevenduizend patiënten per jaar is Nederlands. 93 procent zijn onverzekerde buitenlanders.
Kruispost heeft patiënten die regelmatig terugkeren, maar elke dag komen er ook nieuwe: ‘Je moet het doen op het moment dat je ze hebt. Ik probeer het maximale eruit te halen, want je weet nooit of ze terugkomen.’ Overgaauw bestudeert de kaart van de volgende patiënt. Een Braziliaanse. ‘De laatste keer dat ze hier was, probeerde ze zwanger te raken. Ik heb daar moeite mee. Deze vrouw leeft in de illegaliteit, dat is een moeilijk bestaan. Wat heeft ze een kind te bieden?’ vindt Overgaauw. Bij het werken in de kliniek heeft ze vaker te maken met morele dilemma’s. Aan de wand hangt een pamflet: ‘Wij hopen u allen te helpen in dienst van het leven. Hulp die daarop niet gericht is, kunnen wij niet bieden. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop wij omgaan met vragen om bijvoorbeeld methadonvertrekking, spuitenomruil en abortus provocatus.’
Luc Tanja verduidelijkt: ‘Methadon en spuiten, daar zijn wij niet voor. De abortuskwestie ligt lastiger. De meeste patiënten hebben al genoeg problemen. Als wij ze ook nog eens wegsturen dan vallen ze helemaal in een gat. Wij bieden ze hulp van een maatschappelijke werker. Vanaf dat moment zijn we verantwoordelijk. Dus als ze na de gesprekken nog steeds een abortus willen, dan moeten we ze doorverwijzen. Die werkwijze levert vaak kritiek op. We zouden niet pro life genoeg zijn, maar wat is het alternatief?’
De Braziliaanse is inmiddels zwanger, maar heeft griep en maakt zich grote zorgen. Overgaauw vraagt hoe het met haar gaat, of ze werk heeft en of ze gelukkig is. Ze neemt de tijd. ‘Op een dag als vandaag kan dat ook. Ik houd van een holistische benadering, als mensen het toelaten dan.’
Om kwart over twaalf ’s middags komt de laatste klant binnengelopen. Het is vandaag rustig. Soms zit de wachtkamer nog helemaal vol aan het eind van het spreekuur en werkt Overgaauw door tot half twee. Een jonge Nepalees komt binnen. Leren jasje, geruite sjaal. Hij is hier voor het eerst en steekt meteen van wal. ‘I went to red light district, had sex and condom broke.’ De Nepalees zit op het puntje van zijn stoel, tikt met zijn voet op de grond. ‘No, it’s not itchy, it’s red. Overgaauw verwijst hem door naar de GG&GD, eventjes verderop. De jongen snelt opgelucht naar buiten. ‘I was really worried.’