De Olympische Spelen verliepen voor wielrenner Niki Terpstra heel anders dan hij zich had voorgesteld. Op weg van het Olympisch dorp naar de wielerbaan kwam hij in Peking zwaar ten val, met twee gebroken ellebogen tot gevolg. Na vijf maanden revalideren maakt hij aankomend weekend in de ronde van Qatar zijn rentree op de weg.
AMSTERDAM – 28 jan. ‘We gaan altijd op de fiets naar de wedstrijd, dan wordt je alvast een beetje warm.’ In Peking pakte de tocht van de Nederlandse achtervolgingsploeg naar de wielerbaan slecht uit voor Haarlemmer Niki Terpstra. Een ploegmaat moest hard remmen voor een auto. Terpstra klapte op zijn achterwiel en sloeg over de kop. Terpstra hield er twee gebroken ellebogen over. Nu, na vijf maanden afwezigheid, is hij weer klaar om te koersen.
Door de valpartij kwam er een abrupt einde aan het goede seizoen van de 24-jarige renner die uitkomt voor de Duitse Milramploeg. Hij miste de najaarsklassiekers, het wereldkampioenschap op de weg en de Olympische baanwedstrijd. Hij kijkt terug op moeilijke periode. ‘Met twee gebroken ellebogen kan je helemaal niets meer. De eerste week na de operatie kon ik niet eens aan mijn neus krabben. Dat moest mijn vriendin voor me doen, of ik moest een beetje tegen de bank schuren met mijn neus. Het duurde een paar weken voordat ik weer een glas kon oppakken. Dan merk je pas hoeveel je je armen en handen gebruikt.’
De afgelopen maanden werkte Terpstra hard aan zijn herstel. Dagelijks trainde hij in Medisch Trainingscentrum Springerlaan. Aanvankelijk wilden ze hem daar doorsturen naar een meer in topsport gespecialiseerd trainingscentrum. Terpstra vond dit onzin. ‘Wat is het verschil tussen een sportfysiotherapeut en een normale? Zij moeten ervoor zorgen dat mijn armen weer goed zijn, dat sporten doe ik zelf wel.’
Deze nuchtere houding typeert de geboren Beverwijker. Deze winter traint Terpstra voornamelijk vanuit zijn huis in Haarlem. Buiten het bereik van zijn ploeg en zonder uitgebreide schema’s van inspanningsfysiologen. ‘Ik fiets op mijn gevoel. Als ik een dag een beetje moe ben dan train ik wat korter. Voel ik me fit, dan leef ik me helemaal uit.’ Lachend erkent hij dat renners als Armstrong hun trainingsprogramma door een team van wetenschappers laten uitdokteren. ‘Misschien zijn zij gewoon nog professioneler dan ik.’
Vorig jaar veroverde Terpstra een plek in de eerste rij van het internationale wielerpeloton. Op basis van zijn goede prestaties toen, heeft Milram hem aangewezen als kopman voor de voorjaarsklassiekers. In die rol richt hij zich vooral op de grote wedstrijden in België. De Omloop van het Volk, De Ronde van Vlaanderen. Wedstrijden die hem liggen. ‘Mijn doel is om daar zo hoog mogelijk te eindigen. Het zou mooi zijn als ik een keer een klassieker op het podium kan rijden of misschien zelfs winnen.’
Of dit reëel is? Terpstra denkt zelf van wel. Zeker nu Milram routinier Servais Knaven, winnaar van onder meer Paris-Roubaix, heeft aangetrokken om hem te helpen in de eendaagse wedstrijden. Na vijf maanden afwezigheid is het moeilijk te zeggen hoe Terpstra ervoor staat. Zelf is hij optimistisch. ‘Vaak komen renners juist sterker terug na een blessure. Bovendien ben ik begin november begonnen met mijn training voor het komende seizoen. Normaal beginnen renners eind november pas weer te trainen. Misschien heb ik wel een voorsprong.’
Terpstra maakt zondag zijn rentree op de weg in de Ronde van Qatar.