De Amsterdamse kunstgaleries krijgen steeds meer last van de economische crisis. Toeristen blijven weg en ook Nederlandse klanten weten de weg naar het Spiegelkwartier, het kunsthart van Amsterdam, niet meer te vinden.
AMSTERDAM – 28 jan. Een lange, oudere man staat wat twijfelachtig voor de etalage van Galerie Parade in de Kerkstraat. Eigenaar Lou Meulenberg wenkt enthousiast dat hij binnen moet komen. Ondertussen haalt hij snel een willekeurig schilderij van de muur en hangt er een ander voor in de plaats. ‘Dit is hem dan.’ Een realistisch geschilderd gezicht, met een gele knijptoeter op het voorhoofd bevestigd. Het gezicht wordt omringd met kleurige lettermagneetjes, die op veel koelkasten de kindertekeningen vastkleven. De twee mannen bekijken het schilderij op een afstandje in stilte.
‘Ik dacht aan vijftien’, zegt Meulenberg.
‘Vijftienduizend’, verzucht de man.
Kunstgaleriehouders maken zich zorgen nu de economische crisis sterker voelbaar wordt in de Amsterdamse kunstsector. Meulenberg zegt sinds het najaar 2008 de economische crisis te voelen. Zijn klantenkring bestaat voornamelijk uit rijke particulieren. ‘Zij zagen hun aandelen kelderen en kunst wordt dan ineens een stuk minder belangrijk. Mijn klanten nemen duidelijk een pas op de plaats.’ Ook volgens Peter Pappot, eigenaar van de gelijknamige kunsthandel op de Nieuwe Spiegelstraat, is het sentiment slecht. ‘Mijn klandizie heeft flink geleden onder de val van hun aandelen.’
Volgens de galeriehouders houden vooral banken en bedrijven de hand op de knip. ‘Sommige banken zetten hun kunst zelfs in de verkoop’, zegt de heer Kupperman, eigenaar van galerie Kupperman in de Nieuwe Spiegelstraat. De kunsthandelaren constateren dat particulieren hun interesse verleggen van de aandelenmarkt naar investeringen in kunst. Pappot waarschuwt de nieuwe klanten wel: ‘Mensen die kunst aanschaffen als belegging, moeten niet op de schopstoel zitten. Het is onmogelijk om doeken direct voor een hogere prijs te verkopen.’
Volgens Meulenberg beleeft de kunstsector eens per tien jaar een flinke dip. Eind jaren tachtig werd zijn omzet gehalveerd. Dit was een algemene trend volgens Meulenberg. ‘Op veilingen werd toen de helft niet verkocht.’ Ook in 2001 had de kunstsector het moeilijk. Kupperman verwacht dat de markt zich op korte termijn wel stabiliseert, maar denkt dat op lange termijn de antiquairs en handelaren in het lagere segment het moeilijk gaan krijgen. ‘De oudere kunst met een hoge prijs heeft zich al bewezen. Dergelijke kunst behoud zijn waarde. Ook in tijden van crisis.’
Het is niet alléén de economische crisis waar de Amsterdamse galeriehouders wakker van liggen. Ook vrezen zij voor het uitblijven van toerisme, een slechte bereikbaarheid van hun galeries en een achteruitgang van de allure van het Spiegelkwartier, het gebeid in stadsdeel Centrum met een grote concentratie van kunstgaleries. Volgens Pappot lijdt het Spiegelkwartier onder het beleid van het stadsdeel.
Pappot vermoedt dat het stadsdeel de Nieuwe Spiegelstraat niet langer ziet als belangrijke trekpleister. Het stadsdeel zegt de toeristische waarde van Spiegelkwartier wel te erkennen, maar moet de belangen afwegen tegen die van de 80.000 inwoners van het Amsterdamse Centrum. ‘Een parkeerplek meer voor een klant van een galeriehouder betekent en plek minder voor een bewoner’, legt een woordvoerder van het stadsdeel uit.
De galeriehouders geven aan een terugloop in hun omzet te constateren door de slechte bereikbaarheid van het Spiegelkwartier. Nu de onderdoorgang van het Rijksmuseum is afgesloten, hebben verschillende kunstgaleriehouders het stadsdeel Centrum verzocht rondom het Museumplein borden te plaatsen. Toeristen worden dan in verschillende talen op het Spiegelkwartier geattendeerd. Volgens het stadsdeel gaat dit in tegen het beleid om de openbare ruimte zo leeg mogelijk te houden. Het Museumplein valt ook niet binnen het grondgebied van stadsdeel Centrum. ‘En wanneer je naar één straat verwijst, doe je winkeliers in andere straten tekort’, aldus de woordvoerder.
Pappot vreest dat zonder de hulp van het stadsdeel de kans groot is dat ander type bedrijven zich vestigen in de panden van failliete kunstgaleries. ‘Het Spiegelkwartier krijgt een heel andere uitstraling wanneer er een lingeriewinkel en souvenirwinkeltje op de hoek zit. De laatste bontjas die ik op de Spiegelstraat gezien heb, was die van mijn eigen vrouw.’ Het stadsdeel zegt slechts beperkte invloed op de invulling van het gebied te kunnen uitoefenen. ‘Winkels wisselen nou eenmaal van eigenaar’, aldus de woordvoerder. Wanneer er een drastische verandering plaatsvindt, kan het stadsdeel wel op basis van het bestemmingsplan ingrijpen. ‘Bijvoorbeeld wanneer een ander soort middenstand opkomt en een galerie plaatsmaakt voor een Thaise massage.’
Intussen wordt in de galerie van Meulenberg een uitzonderlijke deal gesloten.
‘Vijftienduizend. Dat is prima.’
‘Je bedoelt dat je het neemt?’
‘Ik heb nu geen auto bij me. Maandag haal ik het schilderij op.’
De koop is in nog geen drie minuten beklonken. ‘Je brengt me geluk’, glundert Meulenberg wanneer de man de winkel is uitgestapt.