Amsterdam Rauw: Arie, Oma Bagdad en Mevrouw Wang

Amsterdam Rauw: Een serie over wakker Amsterdam. Op zoek naar eigenzinnigheid waar de betutteling geen grip op krijgt. Met vandaag Arie, Oma Bagdad en Mevrouw Wang.

Amsterdam- 16 jan. Nu.nl schrijft dat een Engelse wetenschapper heeft becijferd dat de derde maandag van januari statistisch gezien de depressiefste dag van het jaar is. Van achter mijn bureau kijk ik uit over de Albert Cuyp. Marktmannen laden hun overgebleven handel in busjes. Het is nat en koud. Ze willen naar huis. Blue Monday. ‘Bloe Mondeej’, in goed Amsterdams. Zo te zien vinden ze het een rotdag.

De kooplui worden afgelost door straatvegers, vuilnismannen, brallerige managementtrainees en Arie, Oma Bagdad en Mevrouw Wang. De straatvegers vegen de troep van de marktmannen op grote hopen. De vuilnismannen ruimen de hopen op. De managementtrainees bezetten de kroegen. En Arie, Oma Bagdad en Mevrouw Wang scharrelen. Ze zijn er elke avond, stipt om half zes. Ik heb nog nooit met ze gepraat. Ze willen niet praten. Ze willen iets bruikbaars.

Arie komt het liefst bij de poelier. Als de poelier naar huis is. Met zijn capuchon over zijn hoofd maakt hij de zakken open. Hij zoekt de botjes waar vanmiddag nog lekkere filet aan zat. Even denkt hij aan de mensen die nu filet hebben. Dan steekt hij de botjes in zijn zak. Daar is nog best soep van te trekken.

Als hij genoeg kippenbotjes heeft verzameld loopt hij naar Hazes. Soms heeft hij geluk. Trouwe fans leggen vaak bloemen bij het bronzen beeld. En een blikje bier. De bloemen laat hij liggen. Het bier neemt hij mee. Tenminste, als de fanclub al weg is. Anders wordt hij verjaagd. Gelaten laat hij zich dan uitschelden. Hazes is hier heilig.

Oma Bagdad zoekt niet naar bier. Ook niet naar kippenbotjes. Als ze eens vlees eet is het halal. Dat hebben ze hier niet. Eten krijgt ze in de moskee. Ze komt er vaak. Doet haar denken aan thuis. Met een treurig gezicht trotseert ze de Hollandse kou. Ze vindt altijd wel ergens een mooi stukje stof. En grote plastic zakken. Die komen altijd van pas.

Ze is jaren geleden naar Nederland gevlucht. Ze kende het land niet voor ze hier kwam. Nog steeds niet eigenlijk. Eerst dacht ze dat het tijdelijk was. Tot het thuis weer veilig zou zijn. Vlak voor de Eerste Golfoorlog had ze hoop. Kort na de Tweede ook. Nu is ze gelaten. Haar kinderen spreken een taal die ze niet verstaat. Haar ouders zijn dood. Haar broers verdwenen.

Mevrouw Wang is altijd een mysterie gebleven. Elke dag zoekt ze naar iets dat ze niet kan vinden. Haar gezicht is uitdrukkingsloos. Ze is bijna onzichtbaar. Waarschijnlijk bestaat ze niet. Op papier. Niet in Nederland. Niet meer in China. Ze werkte twintig jaar in een bordeel. Totdat dat dicht ging. Of ze te oud werd. Of allebei.

Arie, Oma Bagdad en Mevrouw Wang. Anoniem draaien ze mee in het ritme van de Cuyp. Slechts zichtbaar voor wie ze wil zien. De kooplieden willen naar huis. De straatvegers doen gedachteloos hun werk. De managementtrainees willen ze niet zien. Die willen praten over Vespa’s en promotie.

Ik zet de kachel iets hoger. Buiten redt Mevrouw Bagdad een lap stof uit de handen van een vuilnisman. Naast haar zet een managementtrainee zijn scooter op slot. Blue Monday. Voor sommigen misschien. Voor anderen is deze dag even rauw als alle andere.