Vijftien jaar lang gaf de Stubnitz kleur aan Europese havensteden, maar waarschijnlijk maakt Europese regelgeving dat nu onmogelijk. Als het aan de EU ligt mag de voormalige vissersboot alleen nog aanmeren op peperdure gecertificeerde locaties.
AMSTERDAM, 14 jan. – Het kantoortje van kapitein Urs Blaser (40) hangt vol met rekwisieten uit steden als Malmö, Hamburg en Kopenhagen. Het zijn steden waar de boot voor anker lag en feesten gaf in verschillende genres, van jazz en rock tot techno. Het is de vraag of de collectie souvenirs wordt uitgebreid. Verscherpte Europese veiligheidswetgeving voor internationale scheepvaart uit 2004 maakt de toekomst onzeker voor de Stubnitz, die sinds augustus ligt aangemeerd aan de NSDM-werf Oost in Amsterdam-Noord. De Europese Commissie schrijft namelijk voor dat commerciële scheepvaart boven de 500 ton ISPS (International Ship and Port facility Security code) gecertificeerd moet zijn. In het geval van Stubnitz (2500 ton) zou dit betekenen dat bezoekers vanwege douanetechnische redenen hun kaartjes in het vooruit moeten kopen. Bij de deur zouden ze zich moeten legitimeren en zorgvuldig gefouilleerd worden. Blaser schudt zijn hoofd. ‘Als je feesten organiseert met bekende artiesten waar duizenden mensen op af komen, kan dat. Wij mogen maar zeshonderd mensen ontvangen.’
De Duitse nonprofitorganisatie achter de Stubnitz heeft tot 8 februari een overeenkomst met de gemeente Amsterdam. Als het aan kapitein Blaser had gelegen was hij al lang in Hamburg geweest. ‘We kunnen wel weg, maar als we daar aankomen, moeten we aanmeren bij een ISPS-gecerficeerde haven. Dat is vergelijkbaar met de Passenger Terminal in Amsterdam. Die zijn door hekken afgeschermd en voorzien van checkpoints. Daar betaal je 10.000 euro per dag voor. Dan zouden we torenhoge prijzen moeten vragen voor een kaartje van één van onze feesten. Misschien kunnen we hier langer blijven, maar dat was nooit het idee achter de Stubnitz. Wij willen overal in Europa muziek en cultuur brengen.’
Lange tijd wist de Stubnitz door een maas in de wet te varen. Het Duitse Bundesamt für Seeschifffahrt wist het tachtig meter lange schip jaren lang buiten de regels voor commerciële scheepvaart te houden. De Nederlandse Inspectie van Verkeer en Waterstaat besloot in september 2008 anders en nam contact op met de Duitse tegenspeler. Beide partijen kwamen er niet uit en legden de zaak voor aan Brussel. Daar werd besloten dat de regels voor commerciële scheepvaart gewoon van toepassing zijn op de Stubnitz. ‘Je reinste onzin’, volgens Blaser. ‘Als dat het geval was, zouden we bijvoorbeeld geen BTW hoeven te betalen en dat doen we al jaren.’ De Duitse kapitein heeft er een hard hoofd in dat er snel een oplossing komt. ‘De EU claimt dat ze culturen bij elkaar willen brengen. Dat is wat wij hier al vijftien jaar proberen te doen. Waarom wordt ons dat dan nu onmogelijk gemaakt?’