Amsterdam legt het lot van zijn coffeeshops in handen van Den Haag. ‘Onverstandig’, zegt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. ‘En bovendien gevaarlijk opportunistisch’, vindt de coffeeshopbranche.
AMSTERDAM, 14 jan. Job Cohen kan niet anders. Het kabinet wil 43 van de in totaal 228 Amsterdamse coffeeshops sluiten omdat ze op minder dan 250 meter van een middelbare school liggen. Liever zou de Amsterdamse burgemeester de maatregel niet uitvoeren, maar het is nu eenmaal rijksbeleid, en daar kan hij niet onderuit. Maar stelt Amsterdam zich niet te dociel op?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vindt van wel. ‘De gemeenten moeten zelf kunnen beslissen welke criteria ze hanteren’, zegt VNG-woordvoerder Arjen Konijnenberg. ‘Het is onmogelijk om één uniforme regel van bovenaf op te leggen. Amsterdam is niet Nijmegen, waar maar 14 coffeeshops zijn. Met meer dan tweehonderd coffeeshops binnen een relatief klein gebied is er altijd wel een coffeeshop in de buurt van een school.’
De VNG pleit voor op maat gesneden afspraken op lokaal niveau. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld met coffeeshops afspreken dat ze alleen in de avonduren open gaan, als de scholen gesloten zijn. Ook moet iedere stad zelf de minimale afstand kunnen bepalen tussen coffeeshops en middelbare scholen. In Den Haag is deze afstand nu bijvoorbeeld vastgesteld op 500 meter, in Rotterdam op 250 meter en in Groningen op 100 meter.
Amsterdam staat sterker dan het zich voordoet, vindt Michael Veling, oud-CDA-lijsttrekker in stadsdeel Centrum en houder van één van de met sluiting bedreigde coffeeshops. ‘Cohen doet net alsof het om een oekaze vanuit Den Haag gaat, maar dat is het niet.’ Veling diende net als tenminste 25 andere coffeeshophouders een zienswijze in tegen het plan van de gemeente om de 43 coffeeshops te sluiten. Daarin riep hij het college van burgemeester en wethouders op af te zien van de maatregel omdat ‘de vaststelling van het lokale coffeeshopbeleid een bevoegdheid van de Raad is’. Veling verwees daarbij naar het College van procureurs-generaal, het bestuur van het Openbaar Ministerie, dat er tot nu toe steeds vanaf heeft gezien om de door het kabinet gewenste maatregel op te nemen in het landelijke opsporingsbeleid. Het terugdringen van coffeeshops in de buurt van scholen was ook al een van de speerpunten van het kabinet-Balkenende I.
Volgens Veling speelt Cohen politiek dubbelspel. ‘Cohen probeert Haags wisselgeld binnen te slepen. Amsterdam verwacht de komende jaren in grote problemen te komen door financiële projecten als de Noord-Zuidlijn. Daarom wil het college nu een wit voetje halen bij het kabinet.’
‘Cohens dubbelspel is gevaarlijk’, waarschuwt Marc Jacobsen, voorzitter van de Bond van Cannabis Detaillisten. Als Amsterdam de sluitingsplannen doorzet, dan zal de markt voor softdrugs steeds meer het domein worden van straatdealers en drugskoeriers. ‘Het plantje zal nooit verdwijnen, mensen weten er toch wel aan te komen.’ De VNG deelt die vrees: ‘Het is een utopie om te denken dat je softdrugs kunt stoppen. Een gereguleerde verkoop is beter dan dat cannabis in de illegaliteit verdwijnt.”
Jacobsen weet wel wat dat voor gevolgen zal hebben. “Als de gemeente de coffeeshops in de binnenstad sluit, dan kunnen ze beter vast Roemeens, Pools en Bulgaars gaan leren. Want die gaan dan de dienst uitmaken hier op straat.”
Reacties zijn gesloten