AMSTERDAM, 9 jan. Waar zijn de burgemeester en wethouders vanavond tijdens de inspraakavond voor coffeeshophouders op het Amsterdamse stadhuis? En zouden de gemeenteraadsleden nog hun gezicht laten zien? ‘Voor hen was het waarschijnlijk een te kleine zaal’, grapt drugsdeskundige August de Loor meer ernstig dan komisch over de ‘notoire afwezigheid’ van de raadsleden.
Zo’n vijftig coffeeshophouders en vertegenwoordigers uit de branche zijn bijeengekomen in de krappe Mirandazaal om hun mening te geven over het Amsterdamse drugsbeleid. Het heetste hangijzer is de voorgenomen sluiting van 43 coffeeshops die te dicht in de buurt staan van een middelbare school. Maar op antwoorden hoeven ze niet te rekenen vanavond. De brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken die duidelijk moet maken welke afstand er minimaal tussen scholen en coffeeshops moet zijn – burgemeester Job Cohen gaat uit van 250 meter – is er nog niet. En meer kunnen de ambtenaren Veiligheid en Recht er ook niet over zeggen.
‘Het is een puur Amsterdamse kwestie’, vindt coffeeshophouder Kenneth Westerborg. Waarom dan wachten op een brief uit Den Haag? ‘Iedere gemeente mag zijn eigen grens vaststellen. Amsterdam kan gewoon tegen Den Haag zeggen: wij houden het op honderd meter. Je kunt de binnenstad toch niet vergelijken met een Vinexwijk?’
‘Daar nemen wij nota van’, zegt ambtenaar Karin Wilschut. Het is een mantra die de rest van de avond in verschillende varianten terugkeert: ‘Goed, komt in het verslag’, ‘Uw bijdrage hier zal worden meegenomen’. Zelfs van het door de coffeeshophouders geopperde voorstel om in plaats van 250 meter een grens van 250 centimeter om de scholen te trekken, beloven de ambtenaren nota te nemen.
‘Het lijkt wel alsof de oorlog is verklaard aan de coffeeshops’, zegt horeca-adviseur Khalid Berdouni. De gemeente schildert de coffeeshops af als ‘een criminogene functie’, terwijl ze ‘essentieel zijn om het meest superieure drugsbeleid ter wereld in stand te houden’. ‘Zodra er ook maar enigszins aanwijzingen zijn voor criminele connecties, raakt de coffeeshop zijn vergunning kwijt. De malafide coffeeshophouder bestaat niet meer.’
Drugsdeskundige De Loor komt met nog wat ammunitie tegen de sluiting van de 43 coffeeshops. Hij hield vorig jaar tijdens een internationaal IT-congres in de RAI een enquête onder de buitenlandse bezoekers. Op de vraag ‘Waar gaat u vanavond na het congres naartoe?’ antwoordde 63 procent: naar de coffeeshop. Beseft Amsterdam wel hoeveel toerisme-inkomsten het misloopt door de coffeeshops op te doeken, vraagt De Loor zich af.
Het luidste applaus van de avond is voor de oproep tot ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ van voormalig duoraadslid Leo Jacobs (De Groenen). Jacobs is voor even in Amsterdam neergestreken ‘vanwege enkele crematies en begrafenissen’. Nota bene in het vroeger zo strenge Frankrijk, waar Jacobs een huis heeft, kijken ze met een steeds afgunstiger oog naar het Nederlandse gedoogbeleid, zegt hij. In de streek waar hij woont moeten de Fransen met weinig meer dan een dozijn gendarmes de drugscriminaliteit bestrijden, terwijl de Franse jongeren meer blowen dan de Nederlandse. Waarom zou je het gedoogbeleid afzweren net nu andere landen het beginnen te kopiëren?
‘Of neem Californië’, vult Job Joris Arnold van het Cannabis Tribunaal aan. ‘Daar verkopen nu 430 apotheken medicinale cannabis. Dat levert de schatkist meer dan 110 miljoen dollar per jaar op. Als wij in Amsterdam per se voor de muziek uit willen lopen, dan moeten we wel eerst weten hoe die muziek precies klinkt in het buitenland. Mensen die hier meer over willen weten, kunnen altijd bij me aankloppen.’ Arnold zucht. ‘Dat zeg ik met name tegen de gemeenteraadsleden die er weer niet zijn vanavond.’