Woensdagavond toonde het Joods Cultureel Centrum zich solidair met Israël. De behoefte aan saamhorigheid in de joodse gemeenschap is groot. De zaal bleek te klein. ‘Dit is het minste dat je kunt doen.’
‘Raise your voice’, besluit de Israëlische ambassadeur Kney Tal zijn toespraak voor een overvolle zaal in het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam Buitenveldert. Resten van een in Israël neergekomen Kassam-raket op het podium zetten zijn woorden kracht bij. De zaal is stil. Vooral wanneer de ambassadeur vertelt over zijn schoonzoon die op dat moment in Gaza vecht. Hij laat weten dat de ambassade in Den Haag morgenmiddag noodgedwongen haar deuren sluit wegens aangekondigde protesten. ‘Vrienden van Israël’, spreekt hij, ‘laat zien dat wij er niet alleen voor staan. Make some noise’. Een hard applaus volgt.
Het idee voor de solidariteitsbijeenkomst is pas drie dagen geleden geboren. Volgens Ruben Vis, bestuurslid van het Centraal Joods Overleg en medeorganisator van de avond, is er een grote behoefte aan saamhorigheid in de joodse gemeenschap in deze moeilijke tijd. ‘We hadden ervoor kunnen kiezen de straat op te gaan, maar vinden het prettig om binnenshuis onder gelijkgestemden te zijn en met elkaar in gesprek te gaan.’ Onder de naar schatting driehonderd aanwezigen zijn rabbijnen uit Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Amersfoort.
Er is veel kritiek op het offensief van Israël tegen het dichtbevolkte Gaza. In de media en op straat. ‘De linkse pers kiest nu eenmaal altijd partij voor de underdog’, zegt een van de aanwezigen. Eigenlijk is het heel eenvoudig volgens de man uit Amersfoort: ‘Als je kachelpijpjes vuurwerk op iemand afschiet, zal er de eerste keer weinig gebeuren, de tweede keer wordt het vervelend en de tiende keer krijg je een klap voor je kop. En dat is wat er nu gebeurt.’ ‘Het voelt goed’, zegt hij, ‘om met zoveel anderen solidariteit uit te spreken met Israël.’
Na de ambassadeur neemt de negentienjarige Ziv Hagbi uit het aan Gaza grenzende Sderot plaats op het podium met de Kassam-raket. Hij is speciaal voor vanavond uit Israël naar Amsterdam gevlogen. Hij blijft maar kort, over drie dagen begint zijn militaire dienst. Toonbaar aangeslagen vertelt hij over het dagelijks leven onder dreiging van de raketten van Hamas. Over zijn angst en zijn verdriet. Je kunt een speld horen vallen in de Jeruzalemzaal. Hagbi vindt het een eer om voor Israël te vechten, om naar eigen zeggen ‘zijn land en volk te verdedigen’.
Dan is er een rechtstreekse verbinding met Israël. Kinderarts en neuroloog Liesbeth Luurs vertelt voor de webcam over haar werkzaamheden in een kinderziekenhuis in Ashdod, een stad in het zuiden van Israël waar deze dag al zeven keer een raketalarm afging. ‘Door de raketaanvallen van Hamas kan ik nauwelijks mijn werk doen. Kinderen raken getraumatiseerd. Slechts negen maanden oud herkennen zij al het geluid van een alarm.’ De arts roept de aanwezigen in Amsterdam op ambassadeur te zijn voor Israël, om zo het onbegrip in de wereld weg te nemen. Over jonge slachtoffers aan Palestijnse zijde en de erbarmelijke medische omstandigheden aldaar wordt met geen woord gerept.
Ook live vanuit Israël doet een Nederlands sprekende legerwoordvoerder zijn verhaal. Hij geeft toe dat er ‘een aantal burgerslachtoffers in Gaza zijn gevallen’, maar wil het vooral hebben over het drama aan Israëlische kant. ‘950.000 Israëliërs wonen in een gebied tot waar de raketten van Hamas reiken.’ Hij doet geen uitspraken over hoe lang de operatie nog zal duren.
Jongerenrabbijn Menachem Sebbag sluit de avond af met een bewogen toespraak. Hij spreekt zijn woede, verdriet en wanhoop uit. ‘Een hele generatie groeit op met haat, Israël wordt uitgelokt en uitgedaagd.’ Het refrein van zijn rede is een joodse wijsheid en luidt: ‘De redding van god komt met de snelheid van een knipoog.’ Met dezelfde vaart verliezen voorlopig nog velen het leven.