De homotolerantie in Amsterdam is flinterdun. Dit concludeerde de voltallige raadscommissie gisteren naar aanleiding van het in oktober gepubliceerde onderzoek ‘Als ze maar van me afblijven’ van de Universiteit van Amsterdam. ‘We kunnen er niet meer omheen, ongeacht de windrichting waar we vandaan komen’, was de reactie van wethouder Ossel (PvdA) van Diversiteit.
In 2007 waren er 201 meldingen van geweld tegen homo’s. Volgens Ossel is dit slechts ‘het topje van de ijsberg’, aangezien de overgrote meerderheid geen melding maakt van het geweld. Verontrustend vindt de PvdA het dat het bij hulpinstanties aan sensitiviteit ontbreekt om adequaat te reageren. ‘Als het erop aankomt geven ze niet thuis’, laat raadslid Straub (PvdA) weten. Ook scholen nemen hun verantwoordelijkheid niet. Slechts achttien procent van de jongeren is in 2007 op school voorgelicht over homoseksualiteit.
De VVD dringt aan op een zerotolerancebeleid om het geweld tegen te gaan. De rechter legt nu uitsluitend taakstraffen op. Robert Flos (VVD) pleit voor celstraffen bij dreiging en geweld tegen homo’s.
In november van 2007 waren een toenemend onveiligheidsgevoel onder homo’s en een groeiend aantal incidenten van anti-homoseksueel geweld aanleiding voor de gemeente opdracht te geven tot het onderzoek. Homobelangenorganisatie COC drong als eerste aan op het onderzoek en laat weten blij te zijn dat de ernst van het probleem nu tot de politiek is doorgedrongen.