Sinds een half jaar wonen Amsterdamse jongeren en statushouders samen in Startblok Riekerhaven. Met succes. Op steeds meer plekken in de hoofdstad verschijnen gemengde woonprojecten. Wat maakt deze projecten zo populair?
Amsterdam moet de komende jaren duizenden vluchtelingen met een verblijfsstatus van onderdak voorzien. Een groot deel van de nieuwe huurwoningen is bestemd voor jonge, alleenstaande statushouders. Zij komen zoveel mogelijk terecht in sociale woonprojecten met Nederlandse jongeren, voor een snellere integratie. De huisvestingsprojecten volgen elkaar in hoog tempo op. Janine Harbers van de gemeente Amsterdam licht toe: “Behalve een snelle integratie, is het ook een slimme manier van huisvesten. De jongerencomplexen zijn namelijk vrij snel te bouwen. Hierdoor wordt de druk op de woningmarkt meteen verlicht.”
Op dit moment zijn er zeven grootschalige woonprojecten in ontwikkeling, verspreid over de stad. In deze complexen komen minimaal 35 statushouders te wonen. Eén project is inmiddels voltooid. Op Startblok Riekerhaven wonen sinds een half jaar 283 Nederlandse jongeren samen met 282 statushouders, voornamelijk uit Syrië en Eritrea. “We houden dit project in de gaten en kijken wat er wel en niet goed gaat – dat nemen we mee bij de nieuwe projecten. De formule van de projecten is immers overal ongeveer dezelfde”, aldus Harbers.
De grote vraag luidt: wat is de tussenstand na een half jaar Startblok Riekerhaven? Hoe leven de Nederlanders en statushouders met elkaar samen? Fleur Eymann is bewoner van Startblok Riekerhaven en doet de communicatie, PR en maatschappelijke invulling. Ze vertelt: “In de eerste maanden zijn al een aantal dingen goed gegaan, zoals contacten leggen en kleine evenementen organiseren. Mensen zoeken elkaar op, bijvoorbeeld door even een praatje met hun buurman te maken. Bij de ene woongroep gaat dit overigens wel beter dan bij de andere woongroep.”
Een ander positief punt volgens Eymann zijn de zogenoemde gangmakers. “Elke woongroep heeft twee gangmakers, een Nederlander en een statushouder. Zij zorgen een beetje voor hun huisgenoten, zodat er altijd sociale controle is. Als het minder goed gaat met iemand, dan horen we dat snel. Via ons kan weer snel contact worden opgenomen met Vluchtelingenwerk, mocht dat nodig zijn.”
Natuurlijk zijn er ook zaken die nog beter kunnen. Eymann: “Waar we vooral in het begin tegenaan liepen, is de taalbarrière. Er zitten statushouders tussen die analfabeet zijn, die geen Nederlands én geen Engels spreken. Die zijn heel moeilijk te bereiken. We proberen ze zoveel mogelijk via de gangmakers te benaderen, maar dat blijft toch lastig. Binnenkort komt er iemand bij ons team die zich meer met dit dilemma gaat bezighouden.”
Eymann wil de bewoners graag meer bij het project betrekken. “De afgelopen maanden zijn er wat activiteiten georganiseerd, waar steeds enkele fanatieke bewoners op af kwamen. Daar zijn we al heel blij mee, maar ons streven is om uiteindelijk iedereen op een bepaalde manier bij een initiatief te betrekken – dat zou mooi zijn. Afgelopen maand zijn een statushouder en een Nederlander aangesteld om nieuwe initiatieven te ontwikkelen, samen met de bewoners. We hebben van de gemeente subsidie gekregen om de activiteiten uit te voeren.”
Haar tip voor de organisatie van de nieuwe woonprojecten? “Praat met je bewoners! Zij weten als geen ander wat jouw woonproject nodig heeft om het succesvol te maken. Zo betrek je de bewoners ook meteen bij de opbouw van het project.”
Bekijk onderstaande video over de Syrische Kusai en de Nederlandse Bas en Colin. Hoe bevalt het om samen te wonen in Startblok Riekerhaven?
Lees hier meer over de opvang van statushouders in Amsterdam. Heeft de gemeente haar belofte om afgelopen jaar 2400 erkende vluchtelingen op te vangen waar gemaakt?