NAP Nieuws ging op zoek naar verborgen Amsterdamse liefdesverhalen. Deze keer: Frédérique (81) trouwde hoogzwanger haar stiefbroer.
Frédérique (81): ‘’Hij was zestien, ik slechts tien jaar oud. We leerden elkaar niet op een romantische manier kennen: als stiefbroer en –zus kwamen we onder één dak te wonen. Stiefbroer en stiefzus. O, wat had ik een hekel aan dat woord. Niet per se aan Adriaan hoor, hoewel het nog enkele jaren zou duren voor we elkaar interessant begonnen te vinden.
Op zijn twintigste is hij twee jaar het huis uit geweest. Op zichzelf, noemde hij dat, volwassen worden. Hij verhuisde naar een studentenkamertje in Oost. Iedereen wist natuurlijk al dat hij daar niet kon aarden, onze Adriaan. Een Jordanees in hárt en nieren, dat zeiden we allemaal. Binnen twee jaar was hij terug op ’t oude nest aan de Elandsgracht. Ik was inmiddels zestien. Een vrouw, zou hij later zeggen. Ik had natuurlijk ineens borsten en een flinke bil en ja, hij een gezonde jongeman.
Hij raakte me nog niet aan, toen. Ik weet nog goed dat hij naar de dokter gestuurd werd door moeder: blauwe ballen. De dokter was helder in zijn advies: hij moet maar trouwen. Trouwen! Ha! Daar dachten we toch niet aan? Ik was nog een meisje. Maar nog geen jaar later moesten we eraan geloven. Ongetrouwd, niet onbemind: ik raakte zwanger op mijn zeventiende.
Toen begon de ellende. Een driedubbel drama, zeg ik altijd: zwanger, niet getrouwd en iedereen dacht ook nog eens dat we echt broer en zus waren. De dominee wilde ons niet trouwen. Geen enkele in Amsterdam. Uiteindelijk zijn we uitgeweken naar een klein plaatsje in Gelderland. Romantisch was het niet: ik was hoogzwanger, acht maanden toen, en er was geen familielid dat erbij wilde zijn. We konden geen feest geven, want iedereen sprak van schande.
Toen onze zoon een maand later geboren werd, zijn we teruggegaan naar de Jordaan. Wij aankloppen bij moeder en vader. Het eerste wat hij zei toen hij de baby zag: ‘’Haal dat ding uit mijn gezicht.’’ Kapot waren we, Adriaan en ik. Met de kleine op de arm dropen we af.
Tien jaar later zijn we nog eens teruggegaan. Mijn moeder was inmiddels overleden, Adriaans vader woonde nog steeds op de Elands. Uitgesproken werd het niet, maar sindsdien zijn we elke zondag op de koffie gegaan. Onze zoon is inmiddels de favoriete kleinzoon van vader.’’
Om privacyredenen is de naam van Frédérique gefingeerd. Deze is bekend bij de redactie.