In het Oostelijk Havengebied in Amsterdam staat op een industrieterrein een oude fabriekshal. Even verderop wat bedrijven, een lasergamehal en nachtclub Roest. In de zeventiende eeuw werden in deze hal VOC-schepen gebouwd die werden gebruikt om onder meer voedsel en specerijen mee te importeren. Nu staat er een aquaponicsboerderij waar in reactie op voedselimport zelf vissen en planten worden gekweekt. Volgende maand bestaat de boerderij, die in handen is van culturele instelling Mediamatic, een jaar.
“Eén vis is al bordklaar. Een dikke forel. Maar ik weet nog niet of ik hem ga eten, ik ben aan hem gehecht geraakt,” zegt Saro Van Cleynenbreugel (1983), die twee dagen per week vrijwillig als aquaponicsboer werkt. Het woord aquaponics is een combinatie van de woorden aquacultuur (het kweken van vissen in installaties) en hydroponics (het telen van planten op water). Van Cleynenbreugel loopt naar de ingang van de boerderij: een vier meter hoge stellage waar vier torens in staan. Elke toren bestaat uit vier bakken, die via waterbuizen met elkaar in verbinding staan.
Van Cleynenbreugel (bruin haar, spijkerbroek, bergschoenen, rustige stem) legt uit hoe het systeem werkt. In de onderste bak leven de vissen (forel, meervis) en zoetwaterkreeften. Het vuile water van de vissen wordt omhoog gepompt, naar de drie bakken met planten (munt, paddenstoelen, broccoli). De planten groeien op de ontlasting van de vissen, en de kleikiezels waar de planten instaan zuiveren het water. Het gezuiverde water wordt teruggepompt naar de vissen en dat maakt de cirkel weer rond. Het doel van de methode is om na te denken over mogelijkheden tot duurzame voedselproductie in een stedelijke omgeving. In Nederland zijn er nog maar een paar aquaponicssystemen, maar in de Verenigde Staten en Australië staan er tweeduizend.
Zwarte planten
Het is tijd om de vissen te voeren. Voordat Van Cleynenbreugel de stellage inloopt controleert hij een beeldscherm naast de ingang, waar in grafieken de laatste stand van het ecosysteem op staat vermeld. “De PH-waarde van het water kan iets zuurder.”
In de stellage is het warm en broeierig en ruikt het naar botanische tuin. Met zwarte duct tape staan toren één tot en met vier genummerd. Er is het geluid van stromend water dat de vissenbakken in wordt gepompt. Rode en blauwe LED-lampen (“de enige kleuren die de planten nodig hebben,” zegt Van Cleynenbreugel) verlichten de ruimte. De planten in de bakken zijn zwart omdat ze niet verlicht worden door de zon.
De voortgang van de aquaponicsboerderij wordt door Van Cleyenburg en zijn zes collega-boeren op een forum goed bijgehouden. “Fish and lobsters in Tower 3 are happy!” schrijft hij op 20 januari nadat er een nieuwe waterpomp is geïnstalleerd. Ook schrijft hij: “Mint is growing big” en “lots of mushroom everyday!”.
Van Cleyenburg strooit het voer in het water van elke onderste bak van de vier torens. Daarna controleert hij de bakken met planten (“dat ziet er mooi uit” over de paddenstoelen) en pakt zijn Ipad erbij. “Ik voer nu op een web-app in dat de vissen zijn gevoerd. Dit komt nu op de server te staan en die verwerkt het weer in de grafiek op het beeldscherm.”
WindowfarmingNaast de zeven aquaponicsboeren komt er twee keer per week een groep van twaalf vrijwilligers om te werken in de boerderij en om te leren hoe ze thuis een installatie kunnen bouwen. Af en toe wordt er geoogst en eten ze bijvoorbeeld sla (“knapperiger en groter dan sla uit een moestuin”), broccoli en snijbieten. Op het laatste Mediamatic evenement schonken ze aquaponics muntthee voor twee euro.
Van Cleyenbreugel vindt een workshop voor stadskinderen nodig. “Die denken vaak dat het eten uit de supermarkt komt”. Hij denkt erover na om thuis een aquaponics systeem in zijn boekenkast aan te leggen, “maar dan wel in combinatie met windowfarming.” Dit is een techniek uit de urban farming waarbij gekweekt wordt met behulp van warmte en licht uit het raam.
Over een maand wordt er in een tweede fabriekshal een zelfvoorzienend binnendorp gebouwd. Daarbij kijken de boeren of het mogelijk is om alleen maar voedsel van eigen kweek te eten. Voor de ingang van de fabriekshal willen ze een varken en een koe grootbrengen. Ook wordt er alvast peterselie gekweekt voor bij de humus.