Lekker wegdromen in crisistijd

Ondanks de economische crisis is het aantal bioscoopbezoeken al sinds 2009 hard aan het stijgen. In geen enkele stad gaan zo veel mensen naar de film als in Amsterdam. Is de bioscoop een goedkoop en makkelijk uitje? Of zit er een diepere gedachte achter een avondje film?

Pathé de Munt, Amsterdam

Op de natte straten buiten is het rustig. Maar achter de dubbele deuren van Pathé de Munt in Amsterdam, aan Vijzelstraat 15, krioelt het van de mensen op deze druilerige dinsdagmiddag. Een groepje meisjes staat te kibbelen voor de lijst met films. Twee oudere dames wachten in de rij voor de kassa. Ouders praten met hun kinderen na over wat ze net zagen op het witte doek.

Er is crisis. Iedereen moet bezuinigen: op boodschappen, op kleding, op onnodige uitjes. Toch trok de bioscoop in 2011 al voor het derde jaar op rij meer bezoekers. Mensen kiezen liever voor een goedkoop huismerk in de supermarkt, tegelijkertijd spenderen ze meer geld dan ooit tevoren aan een kaartje voor de film.

Nergens in Nederland gaan mensen zo veel naar de film als in Amsterdam. In 2011 bezochten bijna 4,3 miljoen mensen een Amsterdamse bioscoop: een miljoen meer dan drie jaar geleden, toen de crisis net begon. Voor 2009 schommelde het bezoekersaantal steeds rond de 3,3 miljoen (zie kader).

Niet alleen bioscoopketen Pathé, ook de kleinere filmtheaters doen het goed. Zo heeft bioscoop Rialto de afgelopen twee jaar zo’n 10 procent meer bezoekers gehad dan de jaren ervoor. Filmhuis Cavia mocht in 2011 500 extra bezoekers verwelkomen, in een zaal met veertig stoelen. En ook filmtheater Kriterion zag meer mensen komen de afgelopen twee jaar.

Maar waarom gingen al die mensen vaker naar de bioscoop? Omdat het goedkoop vermaak is? Omdat ze troost zoeken? Of gewoon omdat de bioscoop in Amsterdam altijd om de hoek ligt?

Een zoektocht naar het succes van de Amsterdamse cinema.

Bezoekcijfers

Het bioscoopbezoek in Amsterdam is de afgelopen jaren plotseling flink gestegen. Gingen er van 2004 tot 2008 nog elk jaar zo’n 3,3 miljoen mensen naar de bioscoop, in 2009 waren dat er opeens 3,8 miljoen. In 2010 steeg dat aantal naar 4,1 miljoen, en in 2011 kochten 4,3 miljoen mensen een kaartje voor de film. En ook 2012 lijkt een goed bioscoopjaar te worden.

In totaal heeft Amsterdam 15 bioscopen, 68 doeken en 10.590 stoelen. Dat is exclusief zogeheten interne filmhuizen en reis- en openluchtbioscopen. Daarmee heeft Amsterdam het grootste aantal bioscopen van Nederland. Op de tweede plaats volgt, met geruime afstand, Utrecht: zeven bioscopen. Rotterdam, Groningen en Nijmegen delen een derde plek met elk vijf bioscopen.

Overigens is de best bezochte bioscoop van Nederland een Rotterdamse vestiging van Pathé. Op plaats twee en drie volgen respectievelijk Pathé Arena en Pathé de Munt in Amsterdam.

Ontsnappen aan de misère
Een wijdverbreide theorie onder filmmakers en -liefhebbers is dat mensen zich in moeilijke tijden zouden keren tot fantasie en fictie om hun eigen problemen te vergeten. En in crisistijd zijn er nu eenmaal meer mensen met (financiële) zorgen.

Deze drang om aan de werkelijkheid te ontsnappen, het escapisme, hoort bij de menselijke levenswijze, zegt Hans van de Sande. Hij is sociaal psychologisch onderzoeker en docent aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het is een bekende academische theorie, niet alleen in de film-, maar ook in de theaterwereld: in crisistijd willen mensen naar de film of het toneel om te kijken naar mensen die het beter hebben.”

Dat hebben de filmbaronnen in Hollywood goed begrepen, zegt Van de Sande. “Hoe arm een personage in een film ook is, hij heeft toch altijd een groot huis en een mooie auto.” Die personages worden gespeeld door mooie, cameragenieke mensen: sterren. Hollywoods droomfabriek, noemt Van de Sande het.