Parooljournalist beticht van belangenverstrengeling

Het Rijksmuseum Foto: Voytikof via Wikimedia Commons
Het Rijksmuseum Foto: Voytikof via Wikimedia Commons

AMSTERDAM, 8 januari – De oorlog rond de fietstunnel onder het Rijksmuseum in Amsterdam gaat door. Afgelopen week ontdekte stedenbouwkundige en actievoerder Maarten Lubbers de namen van vier Paroolmedewerkers op een online petitie tegen de fietstunnel. Hij verwijt de Amsterdamse krant partijdigheid over dit onderwerp.

Frans Bosman, één van de journalisten in kwestie, deed verslag over de fietstunnel terwijl hij de petitie “Rijks op het Plein” ondertekend had. Aanvankelijk ontkende hij de petitie ooit te hebben ondertekend, maar later gaf hij toe dat inderdaad te hebben gedaan. Volgens Lubbers komt hierdoor zijn objectiviteit in het geding.

De fietstunneloorlog

Het Rijksmuseum, ontworpen door architect P.J.H. Cuypers beschikt van oudsher over een karakteristieke onderdoorgang voor fietsers en voetgangers. De onderdoorgang is een belangrijke fietsverbinding van Museumplein naar de binnenstad.

Sinds 2003 wordt het hoofdgebouw van het Rijksmuseum verbouwd en de nieuwe hoofdingang van het museum komt na de verbouwing (2013) in de passage te liggen. Wim Pijbes, directeur van het Rijksmuseum, vreest daarom dat het voor bezoekers te gevaarlijk wordt als fietser gebruik blijven maken van de onderdoorgang. Pijbes wil de passage bovendien gebruiken voor evenement.

Comité Red de Onderdoorgang wil dat de onderdoorgang eindelijk weer open gaat voor fietsers omdat het “een uniek stedenbouwkundig monument” is en omdat de doorgang een belangrijke fietsverbinding is tussen Amsterdam Zuid en de binnenstad.

In het voorlopige ontwerp voor de passage van het Rijksmuseum staat dat de fietstunnel open blijft voor fietsers. Op te drukken dagen (volgens het voorlopig ontwerp komt dat neer op ca. 30 dagen per jaar) zal de onderdoorgang echter exclusief voor voetgangers worden gehouden en ook tijdens grote evenemten (ca. acht dagen per jaar) moeten de fietsers omrijden.

Bosman deed ruim drie jaar geleden regelmatig verslag over de ontwikkelingen rond de verbouwing van het Rijksmuseum. Dit onderwerp werd later overgenomen door een andere redactie. Toen Bosman de petitie tekende, ging hij er naar eigen zeggen van uit dat hij niet meer over het onderwerp zou schrijven. Dat bleek niet het geval. Op 25 januari en 2 februari van dit jaar schreef hij alsnog over de fietstunnel. “Ik had een ochtenddienst en iemand moest het doen. Ik was trouwens ook vergeten dat ik die petitie ooit had getekend”, aldus Bosman. Zijn mening over de fietstunnel heeft volgens hem geen invloed op zijn berichtgeving over dit onderwerp.

Lubbers is het daarmee niet eens. “Als iemand zo’n lijst ondertekent en dus een duidelijke mening heeft, beïnvloedt dat impliciet zijn denken en schrijven. Van objectiviteit is dan geen sprake meer.” Ook Marjolein de Lange van Comité Red de Onderdoorgang, dat voor behoud van de fietstunnel vecht, vindt de berichtgeving van Het Parool over dit onderwerp soms ongenuanceerd. De Lange leest de krant niet dagelijks, maar vindt dat “het geluid van het Rijksmuseum meer te horen is dan de andere kant”. In het laatste artikel van Bosman voelt zij zich tevens onvolledig geciteerd, waardoor haar uitspraak een andere betekenis krijgt.

Ook de naam Peter van den Berg staat op de lijst. Van den Berg is eindredacteur bij Het  Parool. Onlangs weigerde hij  een ingezonden brief van Lubbers over de fietstunnel voor opiniepagina Het laatste woord. Hij ontkent de petitie te hebben getekend. “Weet je wel hoeveel Peter van den Bergs er in Amsterdam rondlopen? Mijn naam is een soort Jan Jansen, iedereen heet zo.” Ook twee andere Paroolmedewerkers en een freelancer geven toe de petitie te hebben getekend, zij hebben echter nooit over dit onderwerp geschreven. Op de petitie vóór de fietstunnel zijn geen Paroolmedewerkers te vinden.

Lubbers hoopt dat Het Parool in de toekomst objectiever gaat schrijven over de fietstunnel en alleen nog verslaggevers laat berichten die niet op de lijst staan. Parool-hoofdredacteur Barbara van Beukering heeft over deze kwestie “geen zinnig woord te zeggen” en noemt het een “ontzéttende non-issue”.