Kunst kan ook zonder subsidie

IMG_7428De aanstaande bezuinigingen zorgen ervoor dat kunstenaars het met nog minder subsidies moeten stellen. In de Noorderparkkamer vinden kunstenaars een alternatief.

Van een leeg pak chocolademelk een tandenborstelhouder maken, of van een pak sinaasappelsap een tas. Kunstenares Elze van den Akker gebruikt afvalmateriaal voor haar zelfontworpen designlampen. Ze wil anderen laten zien dat je met doodgewoon huisvuil heel leuke dingen kunt doen. “Dat kan op grote schaal, bijvoorbeeld door petflessen te gebruiken om stoelen te maken, maar ook met een leeg zakje M&M’s. Da’s hartstikke mooi geel.”
Samen met negen andere kunstenaars maakt Van den Akker onderdeel uit van het project van de Noorderparkkamer in Amsterdam Noord. Een plek waar creatieve ondernemers het hele jaar verschillende culturele activiteiten organiseren en beter bekend staat als ‘de culturele huiskamer van het Noorderpark’. Ook voor dit project maken Van den Akker en haar collegae kunst, maar zonder subsidie dit keer.

Aanleiding is het geldtekort waarmee de Noorderparkkamer dit jaar te maken heeft. De Noorderparkkamer moest regelmatig eerder dicht, en dus zocht de organisatie naar een aantrekkelijk evenement dat niets zou kosten. Na lang puzzelen resulteerde dat in project Crisiskunst, zes zondagen subsidieloze kunst achter elkaar.

Het is de tweede middag van het project. Aan een tafel voor het houten gebouw zit een groep kinderen te knutselen. Hun materialen grijpen ze enthousiast uit de doos met verschillende soorten oud karton. Boven hun hoofd bungelen verschillende creaties, zoals een portemonnee gevouwen van een oud melkpak.

Kunst met een grote C. Van crisis, maar ook van creativiteit, vertelt initiatiefnemer Floor Ziegler. “Ik ben net naar Berlijn geweest. Daar is het arm, maar ontzettend bruisend. Op iedere hoek zie je een dergelijk evenement. Mensen zijn er ontzettend creatief en ondernemend.”

Ziegler zette het project op in samenwerking met stichting Cultuur-Ondernemen (voorheen Kunstenaars&CO). Krista Heijster van Culttur-Ondernemen: “Uitgangspunt van onze organisatie is dat er voor kunstenaars buiten het reguliere kunstcircuit ook veel interessante mogelijkheden liggen. Daar is ook nog geld. De culturele sector is te klein voor ons allemaal.”

De Amsterdamse Rekenkamer constateerde in 2008 ook al problemen in de kunstsector: de gemeente begrootte een bedrag van 137 miljoen voor kunstsubsidies, terwijl de opbrengsten op iets meer dan 13 miljoen euro werden geschat. Nu Amsterdam flink moet bezuinigen, worden kunstenaars zwaar getroffen. Vanaf 2013 kort de gemeente tien miljoen euro op cultuur en kunst.

Amsterdamse kunstenaars

Het aantal kunstenaars in Amsterdam is niet precies bekend. In 2000 werd hun aantal door FNV-Kiem, de vakbondsorganisatie voor kunstenaars, geschat op vier- tot vijfduizend. Volgens de Dienst Onderzoek en Statistiek telde de stad in 2009 471 gesubsidieerde amateurkunstinstellingen, tegenover 433 in 2005.

Naast het speciale Crisiskunst project richt Cultuur-Ondernemen zich op zorginstellingen en wijkaanpak. Zo organiseerde een groep ondernemende kunstenaars een theatervoorstelling op maat en verschillende workshops voor ouderen – dat is weer eens wat anders dan de wekelijkse bingo. Een paar jaar geleden ontwierpen verschillende kunstdisciplines tien buurttafels in Zeeburg, in samenspraak met verschillende doelgroepen. “Het zijn toegepaste kunstwerken,” vat Heijster samen. In wijken en bij woningbouwcorporaties is steeds meer aandacht voor leefbaarheid.

Ook voor Ziegler is die toepasbaarheid van kunst belangrijk: “We zitten hier tussen vier achterstandsbuurten. Kunst met een grote K, daar hebben die mensen helemaal niets mee. Wij willen iedereen erbij betrekken. Als mensen zelf creatief bezig zijn, staan ze ook veel meer open voor wat op het podium gebeurt.”

Vandaag moeten de Amsterdamse kunstenaars zich behelpen met het beschikbare materiaal. Zo maakte kraker Daan Dijkstra een speelplaats van oude autobanden. Ter plaatse wordt ook een geïmproviseerd volleybalveld opgezet. Eén van de aanwezige kinderen stapt op een podium en vraagt de buurtbewoners of iemand misschien een bal te leen heeft.

Vooral de jongere generatie vermaakt zich vandaag prima – de kinderen lijken geen problemen te hebben met het toekomstige subsidieloze tijdperk. Hun ouders maken van de gelegenheid gebruik om bij te kletsen met hun buurman of buurvrouw. Eén van de moeders heeft het knutselproject van haar zoon inmiddels overgenomen. “Daar komt het altijd op neer hè,” verzucht ze, terwijl ze een hengsel probeert te bevestigen aan een tas gemaakt van verschillende melkpakken.

De deelnemende kunstenaars verdienen weinig aan hun activiteiten. Twee Chileense muzikanten die vandaag op de bühne staan, gaan straks met de pet rond. Volgend jaar mogen ze een keer betaald optreden. Anderen mogen de Noorderparkkamer een tijd lang als oefenruimte gebruiken. Alle kunstenaars krijgen als dank voor hun deelname aan het project een training aangeboden: guerilla fundraising. Kunstenaars leren daarbij op een goedkope manier aandacht te vragen voor hun project. Voor komende zondag hebben ze het plan opgevat een auto door de wijk te duwen, op zoek naar buurtbewoners die hun kunst financieel willen steunen.

De initiatieven moeten nog wel in klinkende munt worden omgezet. De inkrimpende subsidies voor de culturele sector vragen volgens Heijster om andere verdienmodellen dan simpelweg het werk verkopen. Mensen in de culturele sector hebben vaak geen commerciële instelling. Tijdens hun opleiding is weinig aandacht voor bijvoorbeeld acquisitie, netwerken en facturatie, terwijl 95 procent van de kunstenaars zelfstandig ondernemer wordt. Dat is ook deze middag zichtbaar: de kunstenaars stallen hun producten uit op tafel, maar zijn vooral bezig met het de buurtbewoners naar hun zin maken in plaats van met de verkoop.

Om kunstenaars meer bewust te maken van hun rol als ondernemer organiseert Cultuur-Ondernemen trainingen en coaching. Heijster ziet de interesse in dergelijke initiatieven stijgen. “Kunstenaars vragen zich steeds meer af hoe ze zichzelf kunnen onderhouden.”

Er is ook een groep kunstenaars die wars is van initiatieven die zich niet puur op kunst richt. Deze groep wil niet worden betrokken bij het kapitalistische bedrijfsleven, of kunst maken die een achterstandsgroepering in Amsterdam-Noord aanspreekt. “Dat moeten ze vooral blijven doen,” vindt Heijster. “Maar er zijn genoeg kunstenaars die blij zijn dat ze eindelijk iets voor de samenleving kunnen betekenen.”

Berlijn

Ook in Berlijn is het geld op voor de kunst, zegt ontwerpster Karlijn Souren. Ze woonde zeven maanden in een van de meest vooraanstaande Europese kunsthoofdsteden. “Je kan daar heel gemakkelijk initiatieven starten. Mensen zijn er minder perfectionistisch. Ze beginnen met tweedehands meubels, en zien wel hoe het gaat. De noodzaak om op die manier te werken is er al langer. Maar in Berlijn is er nog minder geld, die stad is eigenlijk gewoon failliet. Mensen worden gedwongen te innoveren en nemen het heft in eigen hand.”

Wat Amsterdam in ieder geval moet zien te vermijden is een verplaatsing van succesvolle kunstenaars naar een plek die meer oplevert, zoals dat in Duitsland gebeurt, vindt ontwerpster Karlijn Souren: “Ze zeggen altijd: ‘Start iets op in Berlijn en verhuis daarna naar Hamburg om geld te verdienen’. Berlijn staat open voor nieuwe dingen, maar daardoor is er een overschot aan creatieveilingen en een tekort aan geld.”

Volgens Ziegler zijn de kunstenaars die vandaag in het Noorderpark aanwezig zijn meer de sociaal vaardige types, die veel breder naar hun werk kijken. In Crisiscafé Wanted verkoopt Souren vandaag hapjes die zijn gemaakt van de voedseloverschotten van buurtbewoners. Om te beginnen staan er preitaart en tomatensoep op het menu. In de keuken bedenkt vrijwilleger Jochem Naafs hoe hij de meegebrachte ingrediënten kan verwerken tot een schaaltje met tapas. “Hoe makkelijk het gaat, hangt af van wat mensen meebrengen.” Op het aanrecht staan potjes bonen, pepers en kikkererwten, in de oven een bananencake. “Ik ben normaal een controlfreak,” vertelt Souren, die buiten de etenswaar verkoopt. “Nu moeten we vooral improviseren.”
chantal
Buiten hangt danseres Iris Janse met haar beddengoed in een boom. “Ik laat mij inspireren door de locatie en maak van de gelegenheid gebruik om de mogelijkheden van dans te laten zien. Ook kan ik contact maken met muzikanten, of de cameraman die hier rondloopt.” Ook andere kunstenaars verklaren dat de mogelijkheid te experimenteren een belangrijke reden is om deel te nemen aan het project.

Ondanks de mogelijkheden zonder geld, vindt Souren het jammer dat veel van de subsidies voor kunst worden stopgezet. “Natuurlijk is het leuk dat je het tot iets positiefs kunt draaien en ontdekt dat je veel zelf kunt doen. Maar dat geldt niet voor elke vorm van kunst. Soms is er veel onderzoek nodig voordat een project van start kan gaan, en de kosten en baten hangen af van de uitvoering.”

Kunstenaar Marc de Vries werkt in ieder geval low budget: met restjes verf en oude kwasten en vernieuwt hij de muurschildering op de zijkant van de Noorderparkkamer. Een in overal gekleed meisje schildert enthousiast blauwe strepen over de buik van een net door De Vries getekende paard. “De kinderen willen ook graag meehelpen,” lacht hij. “Uiteindelijk moet ik er zelf weer overheen schilderen.”

De creaties hangen over honderd jaar waarschijnlijk niet in het Rijksmuseum, maar dichteres Keja kan daar niet mee zitten. “Kunst in een galerie heeft een veel kleiner publiek,” zegt ze. “Ik wil ook andere mensen nieuwsgierig maken naar kunst. Mensen komen hier vooral om een leuke dag te hebben. Alles wat ze meepikken is een extraatje.”